De Nasdaq staat nu meer dan 20 procent onder de top van november vorig jaar. Toch is er feitelijk al sinds februari vorig jaar sprake van een correctiefase. Eerst in de meer speculatieve delen van de markt, zoals technologiebedrijven die geen winst maken, SPACs of softwarebedrijven met een extreem hoge waardering. Inmiddels zijn ook de Big Tech- aandelen aan de beurt. Waar de Nasdaq dit jaar 20 procent in de min staat, staan Big Tech-bedrijven 30 procent in de min. Het is maar goed dat Europese beleggers wat compensatie kunnen halen uit de sterke dollar. Tijdens de rapportage van de laatste kwartaalcijfers vielen verschillende Big Tech-bedrijven door de mand. Eerder dit jaar halveerde het aandeel Meta (Facebook), het aandeel Netflix is zelfs met twee derde gezakt dit jaar, nu stelt ook Google (Alphabet) teleur. Alleen Microsoft en Apple weten het nog enigszins droog te houden. Al deze techreuzen hebben sterk geprofiteerd van de coronacrisis, een periode waarin bijna de hele wereld gedwongen werd om opeens online naar school te gaan, online te werken en online boodschappen te gaan doen. Daardoor is de waardering van deze bedrijven opgelopen en met het opengaan van de economie smelt dat deels weg, daarbij geholpen door de stijgende rente die vooral hooggewaardeerde groeibedrijven raakt. Juist op zo’n moment komt de Europese Commissie met regelgeving om de macht van Big Tech aan banden te leggen. Nu Elon Musk Twitter wil overnemen zullen ook Amerikaanse toezichthouders zwaardere eisen gaan stellen. Nog niet zo lang geleden werden juist Big-Tech-aandelen nog gezien als een goed alternatief voor Amerikaanse Treasuries, maar na zo’n grote min is technologie even uit de gratie. Toch is het onverstandig om geen technologie meer aan te houden in portefeuille. Beleggers moeten alleen een meer defensieve insteek kiezen. Wat dat betreft lijkt het ene Big Tech-bedrijf niet op het andere. Zo zijn Meta en Alphabet sterk afhankelijk van advertentie-inkomsten, terwijl kasstromen bij Microsoft en Apple veel stabieler zijn. Verder zijn er alternatieven op de Nasdaq die wel sterk gecorreleerd zijn met de technologiesector, maar waarvoor een betere investment case is te schetsen dan voor veel van de hooggewaardeerde Big Tech-bedrijven.
Biotech bijna alternatief voor kas
Een segment van de Nasdaq dat al sinds begin vorig jaar uit de gratie is, is biotech. Maar liefst 600 van de 1450 aan de Nasdaq genoteerde bedrijven zijn biotechbedrijven. Een jaar geleden waren er veel IPO’s, maar een jaar later noteert het merendeel van de IPO’s, inclusief de biotech IPO’s, lager dan de eerste koers van uitgifte. Nu gaan biotechbedrijven in tegenstelling tot veel andere bedrijven meestal niet naar de beurs om te cashen, maar om geld op te halen om te investeren. Aangezien dit langjarige investeringen zijn, staat een groot deel van het opgehaalde geld nog liquide. Doordat de beurskoers is gedaald, zijn steeds meer biotechbedrijven minder waard dan de kas die ze op de balans hebben staan. Feitelijk is een allocatie naar zo’n biotechbedrijf dus een allocatie naar kas. Wie naar het verleden kijkt ziet dat de waardering van biotechbedrijven is af te zetten tegen de kaspositie van dezelfde bedrijven. Als groep noteren ze nu helemaal aan de onderkant van de historische bandbreedte. Vanuit dat perspectief zijn biotechbedrijven niet duur. De koersafstraffing is verder onder andere een direct gevolg van het einde van corona en het feit dat bij de huidige onrust er minder makkelijk geld via de beurs kan worden opgehaald. Toch heeft juist de coronacrisis gezorgd voor een versnelling op het gebied van biotech. Er zijn vaccins ontwikkeld, die we pre-corona niet voor mogelijk hadden gehouden. Nieuwe technieken en big data zorgen voor een versnelling van het onderzoek. Bovendien is biotechnologie niet afhankelijk van het wel en wee van de economie en omdat veel biotechbedrijven aan de Nasdaq zijn genoteerd, is het daarmee een goed alternatief voor Big tech.
Energietechnologie krijgt forse impuls
Door de Oekraïense oorlog is er een stevige investeringsimpuls op het gebied van alternatieve energie. Op de Nasdaq zijn verschillende van deze bedrijven genoteerd. Of het nu gaat om zonnecellen of waterstofgas, veel van deze bedrijven zijn volatieler dan de Big tech-aandelen op de Nasdaq. Lange tijd hebben ook deze aandelen geprofiteerd van de door de klimaatcrisis ingegeven energietransitie, maar vanaf februari vorig jaar behoorden ze ook tot de eerste Nasdaq-aandelen waar de correctie begon. Nu zijn dezelfde bedrijven opeens essentieel om de energiezekerheid veilig te stellen. Reken op forse investeringen in de komende jaren en veel bedrijven zijn nu aantrekkelijker gewaardeerd dan de Big-Techbedrijven. Verder zijn de energieprijzen zo hoog dat alternatieve energie mogelijk is zonder subsidie. De energietransitie is voor de komende jaren een enorme opgave en met alleen windmolens, zonnecellen en elektrische auto’s komen we er niet. Nu worden elektrische auto’s snel duurder omdat veel metalen sterk in prijs zijn gestegen. Afgelopen jaar steeg de prijs van de metalen in een elektrische auto zelfs sterker dan dat dezelfde auto in dat jaar afschreef. Over de hele wereld bestaat slechts 2 procent van alle auto’s uit elektrische auto’s. Gelet op de beschikbaarheid van de vereiste metalen, dan zal ook hier de transitie nog wel even duren. Hoge energieprijzen maakt het ook aantrekkelijk om te innoveren en te investeren in energietechnologie.
Semiconductor supercyclus nog in volle gang
Er was eens een tijd dat de semiconductorcyclus parallel liep met de PC-cyclus. Nu zijn er zoveel apparaten waar semiconductors ingaan, met elk een eigen cyclus, dat we daardoor langjarig in de opgaande fase zitten van een supercyclus, een rechte lijn omhoog. Er zijn verschillende interessant segmenten op het gebied van semiconductors. De hoogste marges worden gemaakt door de bedrijven die chips ontwerpen, maar niet produceren. Deze ‘fabless’ bedrijven bevinden zich voornamelijk in de Verenigde Staten en het zijn vooral semiconductors voor de nieuwste toepassingen. Dan zijn er slechts enkele foundries in de wereld, grote fabrieken waar voor verschillende partijen chips worden gebakken. Die bedrijven draaien op maximale capaciteit, goed voor de marges. Het zal nog wel enkele jaren duren voordat er voldoende capaciteit is bijgezet en ondertussen stijgt de vraag naar chips vrolijk verder. Een ander segment zijn de geïntegreerde chipsbedrijven, waar van Intel de meest bekende is. Intel mag dan wel ingehaald zijn door bedrijven als TSMC en Nvidia, maar het bedrijf probeert zich wel opnieuw uit te vinden en heeft wat dat betreft de markt mee. Ook zijn er in dit segment veel interessante bedrijven die chips maken waar een groot tekort aan is. Denk bijvoorbeeld aan het bedrijf On semiconductor dat allerlei chips maakt voor auto’s, maar ook voor smart grids en industriële automatisering, 5G en het Internet of Things. Tot slot zijn er verschillende toeleveranciers, waarvan ASML het hoogst wordt gewaardeerd, maar dat is dan ook een feitelijke monopolist. Andere toeleverende bedrijven in de chipsindustrie profiteren nu ook en zijn vaak veel lager gewaardeerd.