Waterdamp is het belangrijkste broeikasgas. Het is voor meer dan 60 procent verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde. Warme lucht kan veel waterdamp bevatten. De relatie is echter complex. Het water dat een bos overdag verdampt, zorgt juist voor een afkoelend effect. Ontbossing draagt dus direct bij aan de opwarming van de aarde. Het is een probleem dat tegen relatief lage kosten is op te lossen. Nu kunnen we moeilijk een heffing gaan invoeren op waterdamp, maar eigenlijk zouden de negatieve externe effecten van ontbossing terug moeten komen in de prijs van hout en in de landbouwproducten die worden geteeld op ontbost gebied. Iedereen richt zich op het volgende broeikasgas en dat is koolstofdioxide (CO2), voor meer dan 25 procent verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde. Bovendien is de hoeveelheid CO2 in de lucht aantoonbaar toegenomen, waarvan een groot deel door menselijk toedoen. CO2 komt in de atmosfeer door natuurlijke oorzaken zoals vulkanen en bosbranden, maar wordt ook weer opgenomen door planten. Lange tijd is er sprake van een evenwicht. Dat evenwicht is verstoord door het massale gebruik van fossiele brandstoffen. CO2 is gebakken lucht.
De uitstoot van CO2 moet omlaag. Het eerste land dat met een heffing op CO2 kwam was Finland in 1990, in 1991 gevolgd door Noorwegen en Zweden. Ook in Nederland was er even een heffing op CO2 in 1990, maar dat werd al snel omgevormd tot de energiebelasting. Op dit moment verplicht de Europese Unie grote bedrijven tot het kopen van emissierechten voor elke ton CO2 die ze uitstoten. Voordeel van dit systeem is dat tegen een relatief geringe investering de uitstoot fors kan worden teruggebracht. De markt werkt als een efficiënt allocatiemechanisme. De rechten zijn verhandelbaar en er wordt daar geïnvesteerd waar het goedkoop is om de CO2-uitstoot terug te brengen. In Nederland vallen zo’n 450 bedrijven onder dit regime van emissierechten, 20 procent van deze bedrijven is verantwoordelijk voor maar liefst 90 procent van de uitstoot. Het zijn bedrijven als Shell, Exxon, Tata Steel, Dow Benelux, Chemelot, Akzo e.d. De prijs van CO2 moet omhoog om de klimaatdoelen te realiseren. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving is een CO2-prijs van 90 tot 165 euro per ton nodig om de industrie te motiveren de uitstoot daadwerkelijk te verminderen. De huidige prijs is 42,77 euro per ton, een jaar geleden was dat nog 19,41 euro per ton. Wie een jaar geleden die CO2-rechten had gekocht, zou een rendement hebben gemaakt van meer dan 120 procent. Er zijn slechtere beleggingen.
Ook in de Verenigde Staten zijn er lokale markten in CO2-rechten. Dit jaar start China ook met een markt in CO2-rechten, in omvang nog groter dan de Europese. IHS Markit heeft een index samengesteld die voor twee derde bestaat uit Europese emissierechten, voor een kwart uit emissierechten uit Californië en voor 10 procent uit emissierechten van een verzameling Oostelijke Amerikaanse staten. Dit is de IHS Markit Global Carbon Index. Op deze index zijn inmiddels de eerste ETFs uitgegeven. Het is dus mogelijk om te beleggen in gebakken lucht. Het aardige is dat de ontwikkeling van de CO2-prijs een relatief lage correlatie heeft met andere financiële activa. Er is wel een opvallend hoge correlatie met de olieprijs, maar dat is begrijpelijk. De komende jaren komen er veel initiatieven om de economie te vergroenen. Er staan omvangrijke green deals op stapel, waarbij verkiezingen vaak voor een versnelling zorgen. Minder emissierechten zijn een eenvoudige manier om de CO2-prijs te laten stijgen waarmee de uitstoot kan worden teruggedrongen. De markt doet het werk.
Een belegging in CO2 moet worden gezien als een alternatief voor een belegging in grondstoffen. In het verleden kregen institutionele beleggers in agrarische grondstoffen het verwijt dat zij daarmee de voedselprijzen aan het opdrijven waren. Dat was een van de belangrijkste oorzaken van de Arabische lente en de tortillarellen. Vanwege die associatie beloofden de meeste institutionele beleggers om niet meer in indices van agrarische grondstoffen te beleggen. Eigenlijk wordt daarmee de markt gefrustreerd, want juist de speculatie op hogere prijzen zorgt uiteindelijk voor meer aanbod. Door prijzen kunstmatig laag te houden, krijgen boeren niet te prikkel om meer te verbouwen. Maar in tegenstelling tot de voedselprijzen moet de prijs voor CO2-rechten juist omhoog. Beleggers die in CO2 beleggen hebben dus niet alleen zicht op een uitstekend financieel rendement, ze leveren ook nog een meetbare positieve bijdrage aan het milieu. Er is dus sprake van een belegging met een positieve maatschappelijke impact en die zijn populair tegenwoordig.
Photo by Edgar Chaparro on Unsplash