Uranium is feitelijk een belegging in de overheid. De overheid die bepaalt of een particulier eigenaar is, maar die afspraken daarna kan schenden vanwege het hogere belang van het collectief. De overheid die de vraag kan stimuleren met milieuwetgeving of kan breken op basis van nucleaire risico’s. En de overheid die als belanghebbende zich niets aantrekt van het rendement van de private marktpartij.
Nederland beschouwt haar bodemschatten als publiek eigendom. Ook de meeste Zuid-Amerikaanse landen en Aziatische landen hebben dat zo geregeld. Bedrijven krijgen een tijdelijke concessie om grondstoffen te winnen en betalen daarvoor een vergoeding aan de overheid. In landen als de Verenigde Staten en Australië is dat anders geregeld. In deze landen is de eigenaar van de grond ook de eigenaar van de bodemschatten. Dit is terug te voeren op de 17e eeuwse filosoof John Locke. Dat wat een individu door arbeid tot stand brengt, oogst of delft is eigendom van degene die de arbeid verricht, mits er voldoende grondstoffen van dezelfde kwaliteit voor anderen overblijft. Nu woonden er ten tijde van Locke circa 500 miljoen mensen op de aardbol tegen bijna 7 miljard mensen nu, dus de vraag wat er overblijft is tegenwoordig relevanter dan vroeger. De populariteit van Locke in de Angelsaksische wereld zorgt er echter wel voor dat een boer uit Groningen moeite moet doen voor een schadevergoeding als gevolg van de gaswinning door de NAM, terwijl een vergelijkbare boer in North-Dakota miljardair is geworden als gevolg van de exploratie van schaliegas. Of het nu om een tijdelijke concessie gaat of om het eigendom, overheden hebben de neiging de rechten van een particulier verder te beperken zelfs als dit betekent dat historische afspraken moeten worden geschonden. Dit geldt met name voor bodemschatten van strategisch belang, zoals bijvoorbeeld ruwe olie.
Het ultieme voorbeeld van een strategisch belangrijke bodemschat is uranium. Dit harde, zware en radioactieve metaal is niet alleen geschikt voor het opwerken van nucleaire energie, maar al langer in gebruik voor de productie van kernwapens. Uranium is meer algemeen aanwezig op aarde dan goud, zilver of kwik en wordt vooral gewonnen in Canada, Australië, Kazachstan, Oezbekistan en Namibië. In vergelijking met andere grondstoffen profiteerde uranium relatief laat van de grondstoffensupercyclus. Onder andere omdat de Russische overheid, in het kader van het twintig jaar durende ‘megaton voor megawatt’-programma, uranium uit ontmantelde kernwapens verkocht voor brandstof in kerncentrales. Vlak voor de Tohoku-aardbeving in Japan oversteeg eindelijk de vraag naar uranium het aanbod. Maar de Fukushima-ramp als gevolg van deze aardbeving zorgde er voor dat Japan haar 50 centrales sloot. Uraniumprijzen daalden sterk. Dit betekent echter niet het einde van kernenergie. Zo wil China voor 2030 twee keer zo veel reactoren hebben als de Verenigde Staten en dat betekent een groei van 15 reactoren eind 2012 tot circa 200 over 15 jaar, al was het alleen maar om de luchtkwaliteit in het land te verbeteren. Dit jaar zijn er wereldwijd 435 reactoren actief en komen er 60 bij. Dat is een uitbreiding van circa 14%, nog even afgezien van de capaciteitsuitbreiding in bestaande centrales gecombineerd met het eventueel opnieuw opstarten van de 50 Japanse centrales. Hoewel op lange termijn de vraag naar uranium sterk zal groeien en waarschijnlijk ook het aanbod zal overtreffen, vereist de forse overheidsbemoeienis enige terughoudendheid van beleggers. Een belegger kan geen uranium bezitten (dat is verboden door de overheid), alleen maar uraniummijnen. Een deel van die mijnen zijn echter in handen van, u raadt het al, de overheid en ook in die rol is de overheid maar zeer beperkt geïnteresseerd in het rendement van de particuliere investeerder.