Een jaar geleden schreef ik voor Fondsnieuws een column over grondstoffen. Grondstoffen zijn geen structurele beleggingscategorie, omdat er niet sprake is van een structurele risicopremie op grondstoffen. Waarschijnlijk is die risicopremie zelfs negatief, omdat innovatie en productiviteitswinsten zorgen voor een structurele druk op grondstofprijzen. Toch startte een jaar geleden een nieuwe supercyclus in grondstoffen. De belangrijkste reden om hogere grondstofprijzen te verwachten was het lage niveau van de grondstofprijzen toen. Die bevonden zich een jaar geleden op het laagste niveau sinds de jaren zeventig, de olieprijs was zelfs even negatief. Sindsdien zijn grondstofprijzen met 85 procent in dollars gestegen volgens de S&P GSCI index. In euro zijn de grondstofprijzen verdubbeld.
De premie voor grondstoffen die nu kunnen worden geleverd ten opzichte van grondstofprijzen die in de toekomst worden geleverd is sinds 2007 niet meer zo hoog geweest. Dat is een sterk signaal dat er veel vraag is en/of weinig aanbod. De termijncurve voor grondstoffenfutures is sinds 2007 niet meer zo invers geweest, de markt is in backwardation. Er is een positieve basis wat betekent dat er bij gelijkblijvende omstandigheden een positief rol-rendement kan worden gemaakt, simpel door het verstrijken van de tijd. Het loont dus om in grondstoffen te beleggen.
De reden voor de onbalans tussen aanbod en vraag is in de eerste plaats de coronacrisis. Veel grondstoffenproducenten gingen er van uit dat er sprake zou zijn van een recessie met veel vraaguitval. Die recessie kwam er, was diep, maar ook kort. Bovendien verschoven bestedingen van consumenten van diensten (vakantie, horeca etc), naar producten (verbouwingen, elektronica etc). Nergens is de varkenscyclus zo lang als bij de productie van grondstoffen. Het duurt vele jaren voordat een mijn in productie komt, of dat er olie kan worden geproduceerd. Nog even geduld dus. Verder zijn er enkele structurele trends die zorgen voor en sterke vraag naar grondstoffen. De energietransitie legt een stevig beslag op metalen, waaronder koper.
Verder zal de consumptie wereldwijd de komende tien jaar verdubbelen als gevolg van de opkomende middenklasse in Azië. Bijna 90 procent van die verdubbeling komt voor rekening van deze regio. Het is een mix van urbanisatie, bevolkingsgroei en sterke economische groei waardoor er honderden miljoenen koopkrachtige consumenten bijkomen. Allemaal mensen die een huis, een ijskast, een pc en een auto willen, en als het even kan ook nog op vakantie. Met de energietransitie is er ook een duidelijk verduurzamingstrend. Dat betekent waarschijnlijk veel hogere milieueisen bij de productie van metalen en fossiele brandstoffen en dat werkt prijsverhogend. Zo is de prijs van CO2 al fors gestegen, maar om echt effect te hebben moet die prijs nog een keer verdubbelen of verdrievoudigen. Wat dat betreft zijn CO2-rechten een aardig alternatief binnen grondstoffen.
Ook de invloed van het veranderende klimaat op grondstofprijzen wordt steeds groter. We herinneren ons allemaal nog de beelden van de koudegolf in Texas, maar dat heeft er ook voor gezorgd dat de prijs voor sojabonen naar het hoogste niveau in zeven jaar is gestegen. In Brazilië is het weer te droog. Dat zorgt niet alleen voor een lagere opbrengst, het betekent ook dat veel grondstoffen niet over water vervoerd kunnen worden. De belangrijkste grondstof is nog altijd de olieprijs. Die is van invloed op andere grondstofprijzen omdat bijvoorbeeld voor de productie van agrarische grondstoffen veel energie is vereist, niet alleen voor machines die het land bewerken, maar ook in de vorm van kunstmest. Als gevolg daarvan bestaat veel voedsel voor 60 tot 70 procent uit energie. Veel energie is ook nodig om metalen te delven en te raffineren. De vraag naar olie lijkt weer te stijgen tot pre-Covid-niveaus. In China is de vraag naar fossiele brandstoffen al hoger dan voor de coronacrisis. De omvang van alternatieve energie is nog te klein om deze vraag op te vangen. Bovendien heeft Texas laten zien dat volledig overschakelen op alternatieve brandstoffen ook niet zonder risico’s is. De regering Biden is gekomen met een uitgebreid infrastructuurplan, iets waar ongetwijfeld veel grondstoffen voor zijn vereist. In de gehele westerse wereld moet er een inhaalslag gemaakt worden voor wat betreft fundamentele infrastructuur op het gebeid van elektriciteit, water en riolering, allemaal zaken die grondstoffen vreten.
Twee grondstoffen zijn in het kader van de verduurzaming het vermelden waard. De eerste is reeds genoemd en dat is CO2. Tijdens de tortillacrisis kregen beleggers het verwijt dat zij de prijzen van onder andere mais aan het opdrijven waren door de grote vraag naar grondstoffenbeleggingen toen. Het opdrijven van CO2-prijzen heeft juist een positieve maatschappelijke impact. Het versnelt de energietransitie. De tweede grondstof die interessant is, is hout. Zoals bekend krijgen grondstofbeleggers geen coupon of dividend, maar hout is de enige grondstof die elk jaar in waarde stijgt, simpel door te groeien. Bovendien is hout een uitstekende manier om CO2 vast te leggen, een bijkomend voordeel als huizen voortaan van hout worden gemaakt.
Geleidelijk zullen vraag en aanbod op de grondstoffenmarkt in evenwicht komen, maar later dit decennium zullen de hiervoor genoemde structurele ontwikkelingen een steeds grotere positieve invloed hebben op de prijs van grondstoffen. Tussen de bodem en de top van een typische grondstoffensupercyclus ligt al snel een periode van zeven tot tien jaar. Het opmerkelijke is dat de hogere grondstoffenprijzen nauwelijks terug te zien zijn in de inflatiecijfers, maar daarover een volgende keer.
Photo by David Falconer on Flickr