Het Brexit-referendum is alweer meer dan 4 jaar geleden, maar de afsplitsing zorgt nog altijd voor veel onduidelijkheid. In juni 2016 besloot 52 procent van de Britse stemmers dat ze voortaan geen lid meer wilden zijn van de Europese Unie. Nu zien de Britten zichzelf toch al niet als onderdeel van Europa. Europa is vooral een aanduiding voor het Europese continent, niet voor de Britse eilanden. Jarenlang hanteerden de Britten een verdeel-en-heers-politiek en dwarsboomden ze verdere integratie van de Europese Unie. Een gemeenschappelijke markt is voor de Britten prima, maar verdere politieke integratie is uit den boze. En die politieke integratie is juist weer onvermijdelijk geworden door de komst van de euro.
De deadlines voor een overeenkomst over de voorwaarden van het vertrek van de Britten zijn boterzacht. Onder hoge druk wordt alles vloeibaar, dus het is zelfs mogelijk dat de deadline van een harde Brexit, een vertrek uit de Unie zonder nieuwe handelsovereenkomst, nog verder wordt opgerekt. Het meest waarschijnlijke is dat er binnenkort een kale handelsovereenkomst uit de bus komt rollen. De Europese Commissie moet daarvoor een overeenkomst sluiten met het Verenigd Koninkrijk. Daarna moet die overeenkomst worden geratificeerd door de Europese Raad en het Europese Parlement. Het Europese Parlement heeft een veto, maar kan de voorwaarden van de overeenkomst niet aanpassen. Een simpele meerderheid volstaat, maar de overeenkomst moet eerst door ten minste drie verschillende comités. Een proces dat normaal minimaal drie weken in beslag zal nemen, mogelijk zelfs zes. De laatste plenaire sessie van het Europese parlement dit jaar is van 14 tot en met 17 december. Waarschijnlijk dat daarna de overeenkomst ook nog moet worden geratificeerd door alle nationale Europese parlementen en door de regionale Britse parlementen, maar dat kan volgend jaar. De laatste zitting van het Britse Huis van Afgevaardigden is op 20 december van dit jaar.
Een doorbraak op korte termijn geeft iedereen nog net voldoende tijd om de overeenkomst door de verschillende parlementen te loodsen. Vooral het vertrek van Dominic Cummings wordt gezien als een signaal dat een overeenkomst aanstaande is. Cummings is een fervent voorstander van de Brexit. Hij leidde in 2015 en 2016 de campagne om voor het vertrek te stemmen. Tot voor kort was hij speciaal adviseur van premier Boris Johnson. Zelfs als er in de eerste helft van december een deal wordt gesloten, vinden de politici vast creatieve oplossingen om de overeenkomst rechtsgeldig te krijgen. Europa is wel gewend om te onderhandelen tot diep in de nacht en pas na veel eerdere deadlines te komen tot een mager compromis. Er wordt nu al gesproken over een buitengewone zitting van het Europese parlement op 28 december van dit jaar.
Naarmate de tijd voortschrijdt, zullen beide kanten zich moeten voorbereiden op een harde Brexit. Dat is een Brexit zonder overeenkomst, één waar het Verenigd Koninkrijk voor de handel terugvalt op de basisvoorwaarden van de Wereldhandelsorganisatie. Per 1 januari vervallen dan de EU-handelsregels voor het Verenigd Koninkrijk. Dat betekent dat er van de ene op de andere dag weer importheffingen komen over en weer. Denk bijvoorbeeld aan de export van dieren of planten. Nu is dat geen probleem, maar straks moet eerst worden gecontroleerd of een zending aan de regels van het exportland voldoet. Dit is een grote stap terug voor de Britten, maar ook niet het einde van de wereld. Bovendien is de economische impact juist op dit moment, als gevolg van de coronacrisis, moeilijk te meten. Daar heeft Johnson dus een politiek voordeel, hij kan de economische teruggang wijten aan het coronavirus en niet als een gevolg van de Brexit.
De onderhandelingen zitten vast op drie onderdelen: visserij, een gelijk speelveld en wie er mag beslissen als er sprake is van onenigheid. De Britse visserij stelt economisch niets voor. Het gaat om 0,1 procent van het Britse BBP en de Britse financiële sector draagt in een week al meer bij aan het Britse BBP. Vissers uit andere EU-landen mogen nu nog in Britse wateren vissen, maar de Britten willen straks weer zelf hun quota bepalen. Het gelijke speelveld is onlosmakelijk verbonden met de vrijhandel in de Europese Unie. Daaronder valt bijvoorbeeld het verbod op het geven van staatssteun aan bedrijven, voorwaarden op het gebied van mededinging, werknemersrechten en milieueisen. Het is voor Europa onmogelijk om op dat gebied toe te geven. Als de Britten hier op toegeven dat is er sprake van een Noorse of een Zwitserse variant. Die landen zijn weliswaar onafhankelijk, maar hebben op het gebied van gelijk speelveld te gehoorzamen aan de eisen van de Europese Unie. Alleen dan kan er sprake zijn van vrijhandel. Die twee landen mogen daarover niet meebeslissen en dat mochten de Britten voor het vertrek wel. Onderdeel van die vrijhandel is ook de grens tussen Ierland en Noord-Ierland. Op het moment dat er geen sprake kan zijn van vrijhandel, moeten er weer grensposten komen aan die grens. Dat zet direct bet Goede Vrijdagakkoord op het spel, de vrede die op 10 april 1998 is getekend door de regeringen van het Verenigd Koninkrijk en Ierland. De meeste politieke partijen in Noord-Ierland ondersteunden dit akkoord. De Protestantse Noord-Ierse Democratic Unionist Party (DUP) ziet het alternatief, grenscontroles tussen het Verenigd Koninkrijk en Noord-Ierland, als het begin van de unificatie van Ierland en is daarom faliekant tegen. Verder helpt het Johnson niet dat Trump wordt opgevolgd door Biden. Trump schermde nog met een lucratieve handelsdeal na het vertrek uit de Unie, Biden is een vertegenwoordiger van de Ierse exodus, de Ierse emigratie die in gang werd gezet door gigantische armoede en hongersnoden onder de overheersing van de Engelsen. De Ierse Amerikanen zien een verenigd Ierland wel zitten. Tot slot blijft er discussie over wie in het geval van een conflict het laatste woord heeft. De Britten willen hun soevereiniteit terug en accepteren geen uitspraak van een Europese rechter.
Veel Europese landen, waaronder Frankrijk, willen niet toegeven aan de Britten. In Frankrijk zijn er in 2022 verkiezingen en het lijkt nu een nek-aan-nek-race te worden tussen Macron en Le Pen. De Amerikaanse verkiezingen hebben laten zien dat het populisme springlevend is en Le Pen spint garen bij de corona-aanpak van Macron en de vele terroristische aanslagen die het land teisteren. Volgens Le Pen krijgen de Britten met het vertrek de vrijheid terug. Macron wil daarom dat de Britten maximaal pijn lijden bij een vertrek uit de Unie, anders wordt de drempel om uit de Unie te stappen voor Le Pen of voor bijvoorbeeld de Italianen wel heel erg klein. Dat zou overigens direct het einde van de euro en de Europese Unie betekenen.
Na viereneenhalf jaar gedoe over de Brexit is de meeste pijn voor de Britse economie al genomen. Door de onzekerheid hebben veel bedrijven hun activiteiten (gedeeltelijk verplaatst). Ook Europese agentschappen zoals de Europese medicijnen autoriteit (EMA) zijn verplaatst. De EMA is tegenwoordig in Amsterdam gevestigd en dat betekent een stevige impuls voor farmaceutische en biotech-bedrijven in Nederland, inclusief de bijbehorende juristen en lobby-organisaties. Door die lange periode van onzekerheid is de Britse beurs achtergebleven bij veel andere beurzen. Ook is het Brits pond in historisch opzicht goedkoop. Op het moment dat er een handelsdeal komt of op het moment dat er sprake is van een verdere verlenging kan de Britse beurs en het Brits pond profiteren. Dat geldt vanzelfsprekend vooral voor lokale Britse aandelen. Er is toch al meer interesse voor de Britse beurs vanwege het sterk cyclische karakter. Mijnbouwbedrijven, oliebedrijven en banken en verzekeraars zijn sterk vertegenwoordigd. Maar ook bij een harde Brexit is de kans dat de Britse beurs en het Britse pond verder wegzakken minder groot dan men denkt. Beleggers willen het liefst dat er een eind komt aan deze lange periode van onzekerheid. Harde of zachte Brexit, zodra het achter de rug is, kunnen beleggers eindelijk hun zware onderweging in Britse activa terugbrengen. De lage waardering, de cyclische gevoeligheid in een jaar dat de wereldeconomie met meer dan 6 procent groeit gecombineerd met de sterk afgenomen onzekerheid zorgen er voor dat Britse beleggingen nu al interessant zijn.
Photo by Annie Spratt on Unsplash