Bedrijven die goed scoren op het gebied van ESG hebben over het eerste kwartaal veel beter gepresteerd dan bedrijven die slecht scoren. Volgens onderzoek van AXA is het gat tussen de winnaars en verliezers zelfs meer dan 15 procentpunt in het eerste kwartaal. Datzelfde fenomeen is ook terug te zien bij obligaties, waar het verschil liefst 5 procentpunt groot is. Duurzaam beleggen is daarmee met vlag en wimpel geslaagd voor deze stress-test. De grootste verschillen binnen aandelen waren zichtbaar binnen de sectoren farmacie, financials en nutsbedrijven. Bij obligaties waren vooral bedrijfsobligaties, niet de obligaties van financiële instellingen, verantwoordelijk voor het verschil. Het ESG-effect gaat dus veel verder dan de fors achterblijvende energiesector als gevolg van de gedaalde olieprijs.
Er zijn verschillende verklaringen waarom bedrijven die goed scoren op ESG-gebied het in een crisissituatie zo veel beter doen dan bedrijven die slecht scoren. Deze bedrijven hebben betere processen, meer robuuste systemen en betere rapportages. Ze zijn dus minder risicovol, vooral omdat ze nagedacht hebben over de risico’s in de meeste brede zin. Ze zijn gewoon beter voorbereid op een crisissituatie. Bedrijven die juist slecht scoren, lopen meer risico. Als de beurs stijgt zijn die risico’s niet zichtbaar, maar in recessies en crisissituaties zie je wie er geen zwembroek draagt.
Toch is niet alles te danken aan de betere risicobeheersing. De crisis begint op het moment dat de populariteit van ESG beleggen fors is toegenomen. De Sustainable Development Goals (SDGs) zijn een groot marketingsucces van de Verenigde Naties. Institutionele beleggers die massaal de SDG-doelstellingen hebben omarmd kopen steeds meer ESG-aandelen. Toen de koersen nog stegen, was dit ook al zichtbaar. Door de koersdalingen moeten portefeuilles worden geherbalanceerd, een uitgelezen moment om het ESG-gehalte van de portefeuille te verhogen. Dit effect is nog lang niet ten einde. In Nederland lijkt het altijd wel dat ESG ver is ontwikkeld, maar Nederlandse beleggers lopen voorop. De rest van de wereld volgt op enige afstand en begint nu haast te maken.
Het Coronavirus wordt niet veroorzaakt door de klimaatcrisis, maar hangt er wel mee samen. Dankzij globalisering worden onderdelen en producten de hele wereld over gesleept. Het is goedkoper om een ijskast te vervoeren van China naar Rotterdam, dan diezelfde ijskast lokaal af te leveren. Als echter gekeken wordt naar de carbon footprint van diezelfde ijskast, dan blijkt dat veel externe kosten niet in de prijs van het product zitten. Globalisering heeft de pandemie mogelijk gemaakt. Nu is er behoefte aan een robuuster en minder fragiel alternatief. Er wordt nagedacht over kortere ketens, de toekomst van werk en nieuwe mobiliteit. Voor bedrijven wordt reputatie steeds belangrijker. Een goede reputatie en een slechte ESG-score gaan zelden samen.
Opeens blijkt het kwartaalkapitalisme met haar extreme focus op de volgende resultaten veel kwetsbaarder dan verwacht. De behoefte aan een strategie op de lange termijn neemt toe. De economie is er voor de samenleving, de samenleving is er niet voor de economie. Het heeft zelfs invloed op het beleggingsproces. Het zijn immers de aandeelhouders die invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de onderneming. Proxy-stemmen op afstand wordt vooral gebruikt om de eindbelegger tevreden te houden, maar was tot voor kort nauwelijks gericht op een solide strategie voor de lange termijn.
Beleggers doen er goed aan op ESG-gebied vooruit te lopen. Niet alleen omdat ze overtuigd zijn van de positieve effecten, maar vooral omdat overheden na deze crisis veel meer invloed zullen krijgen op de economie, op markten en bedrijven. Er komt meer regelgeving die vooral de niet-duurzame bedrijven zal raken. Duurzaamheid is het kantelpunt voorbij.