Een maand geleden bereikte de aandelenmarkt een bodem. Sindsdien is er sprake van een sterk koersherstel. Het is zelfs de grootste bear-market-rally sinds 1940. Dergelijke tussentijdse herstelbewegingen komen wel vaker voor in een neergaande markt. Daarom zijn er beleggers die zich opmaken voor een verdere daling. Toch is op basis van diverse indicatoren de kans toegenomen dat we het dieptepunt van de correctie hebben gezien.
Allereerst de oorzaak van de scherpe correctie. Al enkele weken neemt wereldwijd de groei van het aantal besmette gevallen af. In China is het totaal aantal zieken gedaald tot beneden de 1000. Bij de Sars-uitbraak in 2002 was de bodem een maand na de piek in aantal besmette gevallen bereikt. Ook hoeven beleggers niet meer in paniek te raken nu de beleidsmakers in paniek raken. In omvang ogen de monetaire en fiscale maatregelen als paniekvoetbal. In de Verenigde Staten gaat het om een pakket met een waarde van 35 procent van het BBP, in Europa en Japan is dat iets meer dan 20 procent en in China 10 procent. En dat is pas het begin. Daardoor dalen de kredietopslagen. In het verleden herstelde de aandelenmarkt pas na een herstel op de markt voor bedrijfsobligaties.
Alle sentimentsindicatoren zijn ook gebodemd. Wie naar aanleiding van de virusuitbraak uit de markt wil, is er nu wel uit. Opvallend is de uitstroom bij obligaties. Opeens is de geringe rentevergoeding niet meer aantrekkelijk. Tegelijkertijd is er een duidelijke instroom bij aandelen. Het herbalanceren van portefeuilles speelt hier ook een rol. Een portefeuille die voor 50 procent uit aandelen bestaat en voor 50 procent uit obligaties, is na een daling van 30 procent op de aandelenmarkt en een plus van 10 procent in obligaties uit evenwicht. Aandelen zijn gezakt naar 35 en obligaties gestegen naar 55. Door 10 te ruilen van obligaties naar aandelen is de portefeuille weer in evenwicht.
Positief is ook dat de markt weer onderscheid maakt tussen winnaars en verliezers. En het gewicht van de bedrijven die goed presteren is veel zwaarder dan de bedrijven die lijden onder deze crisis. Tegenover de zwaarwegende en winnende FANG-aandelen (20 procent van de S&P 500) staan de lichtgewichten van de dalende BEACH-aandelen (Booking, Entertainmant, Airlines, Casino’s & Cruises en Hotels en Resorts). Zo is bijvoorbeeld het gewicht van de vijf financials in de AEX nog maar 6 procent. In Europa is de IT-sector (effectief ASML en SAP) inmiddels groter dan alle Europese financials. De marktkapitalisatie van AirFrance KLM (85.000 medewerkers) is nu bijna even groot als die van Flow Traders (bekend van Lubach, 500 medewerkers). Opvallend veel getroffen bedrijven zijn niet beursgenoteerd.
Toch zullen de bedrijfswinsten van beursgenoteerde bedrijven dit jaar met 40 procent dalen. Dat zit nog niet in de taxaties. Deze tegenvaller heeft wel een sterk eenmalig karakter en de aandelenmarkt kijkt nu eenmaal zes maanden vooruit. Over zes maanden zijn we uit de recessie en bedrijven profiteren daarna nog jarenlang van de uitbundige liquiditeit en de langer laag blijvende rente, zelfs als de inflatie oploopt. Door die winstdaling stijgt de absolute waardering, maar doordat de reële rente nu overal negatief is (en nog veel negatiever zal worden) blijft er sprake van een bovengemiddelde risicopremie.
Voor een duurzame stijging is verder vereist dat de dollar piekt, de rentecurve versteilt en dat de inkoopmanagersindices bodemen. Mogelijk dat we voor deze drie onderdelen tot mei moeten wachten. De beurs houdt geen rekening met een tweede of een derde besmettingsgolf. Ook zware faillissementen mogen het herstelpotentieel niet in de weg staan. Als dat goed gaat, kan de aandelenmarkt verder herstellen.
Photo by Nicole Wilcox on Unsplash