De recente stijging van de Amerikaanse dollar ten opzichte van zo’n beetje elke andere munt heeft er voor gezorgd dat de dollar sinds 1985 niet zo sterk is overgewaardeerd. Het Brits pond is sinds 1985 niet zo goedkoop geweest versus de dollar. Nu doet de combinatie van valuta en het jaartal 1985 meteen denken aan het Plaza-akkoord, maar daarover later. Er zijn volop verklaringen voor een zwakke euro, een zwakke yen of zelfs een zwakke Koreaanse Won, maar uiteindelijk is het toch vooral de krachtige Amerikaanse dollar. Eerst kon dat nog worden verklaard door onder andere de aanpak van de Federal Reserve die op Volckeriaanse wijze beloofde om inflatie de kop in te drukken. Maar de afgelopen tijd stijgt de rente sneller in Europa dan in de Verenigde Staten en toch stijgt de dollar verder. Ook ten opzichte van de yen. Er gaan op dit moment maar liefst 144 yen in een dollar, dat is ongeveer hetzelfde niveau als ten tijde van de Aziëcrisis eind jaren negentig. In de afgelopen tien jaar is de yen met 45 procent gezakt ten opzichte van de dollar. Dat terwijl landen als Japan en Zuid-Korea net zo efficiënt produceren als bijvoorbeeld de Zwitsers. Welk Zwitsers of Duits bedrijf, laat staan Amerikaanse bedrijf, kan nog concurreren nu deze Aziatische landen zo’n enorm concurrentievoordeel hebben? Azië wint in snel tempo marktaandeel. De meest recente stijging van de dollar lijkt door momentum gedreven, meestal het moment dat de grootste stijging achter ons ligt.
Reken niet op een spectaculair herstel van de euro. Het pijnlijke is dat in theorie een renteverhoging door de ECB van drie kwartjes voldoende zou moeten zijn om het tij voor de euro te keren, maar met de Italiaanse verkiezingen voor de boeg, kan de verdeeldheid in Europa snel toenemen. Zo opperde Matteo Salvini van de rechtse alliantie, die vrijwel zeker de Italiaanse verkiezingen gaat winnen, dat er met Rusland moet worden onderhandeld over de sancties. Het ironische is dat dit voor de energieprijzen deze winter niet zo veel uitmaakt. In sneltreinvaart heeft Europa de voorraden voor de winter op peil gebracht en het risico bestaat is nu eerder dat de gasprijzen in de winter zullen dalen en dat Europese consumenten opgescheept zitten met veel te duur ingekocht gas.
De euro is structureel veel zwakker geworden omdat Europa voortaan energie moet inkopen in dollars, daar waar Rusland voorheen effectief werd betaald in euro. Dat geld kwam meestal snel weer terug naar de eurozone in de vorm van investeringen in luxe villa’s, grote jachten en voetbalclubs. Maar ook in de vorm van tegoeden en investeringen, omdat de Europese rechtsstaat ook bescherming bood aan rijke Russen. Maar door de munt als wapen in te zetten in de strijd tegen Rusland, is dat nu voorbij. De Russen kunnen internationaal niet makkelijk om de dollar heen, maar kunnen zich wel veroorloven om de euro links te laten liggen. En daar profiteren ze, gelet op de recente zwakte van de euro versus de dollar ook nog van. De roebel is in een jaar tijd met 30 procent gestegen versus de euro. Verder zullen ook rijke Arabieren en rijke Chinezen zich voortaan wel twee keer achter de oren krabben voordat ze volop in de euro stappen. Slechts één verkeerde alliantie in het Midden-Oosten of een Chinese inval in Taiwan en dan zijn zij ook aan de beurt.
Fundamenteel staat de dollar er niet bepaald goed voor. Het tekort op de handelsbalans is groter dan ooit, terwijl het er tien jaar geleden nog op leek dat door de sterk gestegen binnenlandse olie- en gasproductie er wel eens sprake zou kunnen zijn van een overschot. De sterke dollar maakt het producenten in de de Verenigde Staten niet gemakkelijk, maar die in Azië des te meer. Er wordt wellicht gestuurd op deglobalisering of regionalisering, maar de vruchten van de globalisering zijn wel erg goedkoop. Ook structureel ligt de dollar onder vuur. Rusland en China zijn nu overeengekomen dat hun energietransacties voortaan in Russische roebel en in Chinese renminbi zullen worden voldaan. Dit is een relatief grote stap. Een deel van de olie werd al in renminbi verhandeld, maar altijd speelde de Amerikaanse dollar een rol op de achtergrond. Het volledig uitsluiten van de dollar voor de oliehandel betekent de geboorte van de petroyuan.
Tot 1971 werd de waarde van de dollar nog gegarandeerd door goud (al was die garantie feitelijk al niet veel meer waard, zo veel goud hadden de Amerikanen niet), maar waar de Amerikanen daarna veel meer op konden vertrouwen was het huwelijk tussen de dollar en een vat olie. Alle olie wereldwijd moest worden verhandeld in dollars, zo hadden de Amerikanen met de Arabieren afgesproken. Eigenlijk is olie een veel beter valutair anker dan goud. Alle economische activiteit bestaat namelijk uit een vorm van energie, terwijl goud niet veel meer is dan een barbaars relikwie dat met veel moeite uit de grond wordt gehaald om het daarna weer diep onder de grond in een kluis te stoppen. Economisch heeft het geen enkele waarde. Van al die petrodollars profiteerden Amerikaanse bedrijven, want die konden zich goedkoop financieren. Er werd ook volop met petrodollars geïnvesteerd in de Verenigde Staten. Het heeft er voor gezorgd dat de Amerikaanse financiële markten de meeste liquide ter wereld zijn geworden.
China wil af van de afhankelijkheid van de Amerikaanse dollar en China staat daarin niet alleen. Nu de Verenigde Staten zelfvoorzienend zijn op het gebied van energie vervalt de noodzaak om controle te hebben over het Midden-Oosten. Ook daar is men op zoek naar nieuwe allianties. In de nieuwe wereldorde is er minder plek voor de dollar. In het verleden reageerden beleidsmakers op zulke grote valutaire bewegingen. Het is eerder voorgekomen dat de dollar zo sterk steeg. Tussen 1980 en 1985 steeg de dollar me 50 procent ten opzichte van de Japanse yen, de D-Mark, de Franse Franc en het Britse pond. In het Plaza-akkoord van 1985 kwam men overeen om de Amerikaanse dollar te depreciëren, wat meteen de basis legde voor de Japanse zeepbel die daarop volgde. Medio november komen de regeringsleiders van de G20 bijeen in Indonesië. Voor het eerst sinds de start van de coronacrisis maakt Xi Jinping – die een maand daarvoor op het congres van de communistische partij is benoemd tot de nieuwe grote roerganger van China – een buitenlandse reis. Zelfs Poetin is van de partij. De wereldleiders treffen het, ze kunnen afspreken in het Prime Plaza Hotel in Sanur, Bali.