Het algemene prijsniveau stijgt vrijwel ononderbroken. In sommige jaren gaat het sneller dan in andere, maar in de afgelopen eeuw is vrijwel voortdurend gestegen. Met een euro (2,20371 gulden) uit 1900 kan evenveel worden gekocht als met 30 euro nu. Sommige mensen, waaronder enkele hoog aangeschreven economen, beschouwen inflatie niet als een ernstig probleem. Het is, zo denken ze, slechts een voortdurende devaluatie van de rekeneenheid van de economie die weinig of geen significante reële effecten met zich meebrengt. Deze opvatting is onjuist. In feite heeft inflatie een scala aan schadelijke effecten.
Het belangrijkste voor degenen die vrijheid waarderen, is dat inflatie, op verschillende manieren, de vrijemarkteconomie vernietigt. Allereerst is inflatie de monetaire tegenhanger van belasting. Het heeft hetzelfde effect, maar dan zonder dat de politiek daar invloed op kan uitoefenen. De politiek heeft ook een belang. De financiering van de begrotingstekorten van de overheid door deze onzichtbare belasting op geld verschuift de welvaart van de particuliere sector naar diezelfde overheid. Houders van staatsobligaties worden opgelicht. Op het moment dat de inflatie doorschiet zoals in Duitsland in 1923 is de belasting zo hoog geworden dat iedereen wordt veroordeeld tot de bedelstaf. Inflatie vernietigt zo niet alleen de vrijemarkteconomie, maar zelfs de hele maatschappij. Een ineenstortende munteenheid verandert de bourgeoisie van de ene op de andere dag in het proletariaat.
Een andere manier waarop inflatie de vrijemarkteconomie aanvalt, is het effect dat belastingen en inflatie hebben op de beloning voor de kredietverstrekker. Dit leidt tot een negatieve prikkel met als gevolg lagere investeringen. Zonder investeringen geen productiviteitsverbeteringen en een stagnerende economie. Inflatie vergroot ook nog eens de onzekerheid rond alle economische transacties. Hogere inflatie is doorgaans ook nog eens volatieler en dat maakt het lastig voor producenten en consumenten om te vergelijken en de juiste prijs de ontdekken. Er ontstaat veel ruis en de vrije markt functioneert suboptimaal.
Een grotere willekeur in het prijsmechanisme verzwakt het verband tussen inspanning en beloning. De toegenomen rol van geluk en de afgenomen rol van spaarzaamheid en hard werken verminderen de legitimiteit van door de markt bepaalde beloningen. Het gevolg is dat overheden moeten ingrijpen door bijvoorbeeld loon- en prijsbeleid. Het resultaat zal zijn dat de vrijemarkteconomie verdwijnt. Bedrijven kunnen niet verder plannen dan vandaag als ze niet weten wat het geld morgen waard zal zijn. Dat is eerder voorgekomen en daarna ook weer gedeeltelijk hersteld.
Inflatie ondergraaft de waarde van geld. Volgens Marx en Lenin is geldontwaarding (inflatie) de beste manier om het kapitalistische systeem te vernietigen. Inflatie zorgt er voor dat het proletariaat in opstand komt. Zie recent bijvoorbeeld de Arabische lente, een direct gevolg van stijgende voedselprijzen. Of de gele hesjes die in Frankrijk in opstand kwamen tegen stijgende energieprijzen, een sterke parallel met de Franse revolutie toe de helft van het inkomen van een arbeider opging aan brood. Het wordt tijd voor de zesde republiek. Zelfs aan de opstand op het plein van de Hemelse Vrede ging een inflatiepiek van maar liefst 20 procent vooraf. Toch lukt het regeringen door een aanhoudend inflatieproces in het geheim en onopgemerkt een belangrijk deel van de rijkdom van hun burgers in beslag nemen. Hoewel het proces velen verarmt, verrijkt het sommigen ook. De aanblik van deze willekeurige herschikking van rijkdom treft niet alleen de veiligheid, maar ook het vertrouwen in de rechtvaardigheid van de bestaande verdeling van rijkdom. Degenen voor wie het systeem meevallers met zich meebrengt, die hun verdiensten overstijgen en zelfs hun verwachtingen of verlangens te boven gaan, worden profiteurs genoemd. Die worden het voorwerp van de haat van de bourgeoisie, die door de inflatie verarmd is, niet minder dan van het proletariaat. Naarmate de inflatie voortschrijdt en de werkelijke waarde van de munt van maand tot maand enorm fluctueert, raken alle permanente relaties tussen debiteuren en crediteuren, die de ultieme basis van het kapitalisme vormen en het cement van de maatschappij, zo volkomen wanordelijk dat ze bijna zinloos zijn. Het proces van het verwerven van rijkdom ontaardt in een gok en een loterij. Lenin had gelijk, er is geen betere manier om de basis van een samenleving omver te werpen door de munt te verzwakken (een gevolg van inflatie). Incompetente centrale bankiers zijn de grootste vriend van een communist.
Photo by Pierre Herman on Unsplash