Afgelopen maand werd bekend dat het aantal Amerikanen dat vrijwillig ontslag neemt, is gestegen tot een recordniveau. Maar liefst 4,4 miljoen Amerikanen gaan dit jaar hun geluk ergens anders beproeven. Een deel stapt over naar een andere baan. De lonen van deze mensen stijgen sterker dan de mensen die blijven zitten. Door de krapte op de arbeidsmarkt is dit het moment om over te stappen om zo je positie te verbeteren of simpelweg om een leukere baan te krijgen. Voor volgend jaar overweegt zelfs de helft van de werkenden om de baan op te zeggen. Steeds meer mensen verlaten de arbeidsmarkt. Vergrijzing is een belangrijke oorzaak en door de sterk gestegen vermogenspositie, mede dankzij de huizenmarkt en de stijgende aandelenmarkt, is het ook mogelijk om een jaartje eerder met pensioen te gaan. Toch verklaart dit bij lange na niet de leegloop.
Door de coronacrisis maken mensen eerder de keuze om een andere weg in te slaan. Tijdens de coronacrisis hebben ze gezien dat het ook anders kan en nu willen ze niet meer terug. Ze hebben aan de vrijheid mogen ruiken. Ze willen niet meer het saaie, geestdodende, slecht betaalde werk. Lonen blijven achter bij de stijgende prijzen. In de laagstbetaalde banen zit geen enkel carrièreperspectief, de kosten van de kinderopvang rijzen de pan uit waardoor werk iets is geworden wat deze mensen zich niet meer kunnen veroorloven. De mensen die wel blijven, krijgen meer verantwoordelijkheid en ervaren ook een hogere werkdruk met als bijkomend risico dat ze besmet raken met het virus. Het wegvallen van de extra toelages van de overheid boven op de werkloosheidsuitkeringen in september vormde geen enkele prikkel om weer aan het werk te gaan. Na september nemen zelfs meer mensen ontslag dan daarvoor.
Het lijkt een typisch Amerikaans fenomeen, maar dat is het niet. Ook in Europa overweegt een groot deel van de werkenden om zijn of haar baan op te zeggen. Eén op de drie werkenden in Europa heeft tegenwoordig neveninkomsten. Zo verdient 13 procent wat bij door het creëren van content, bijvoorbeeld op het gebied van social media, in games of op YouTube, 15 procent is actief op het gebied van e-commerce, wat door technologische ontwikkelingen veel eenvoudiger is geworden, en 12 procent is bezig met de handel in NFT’s en Crypto’s. Juist deze laatste groep heeft een heilig geloof in het fenomeen dat ze hier de rest van hun leven wel een boterham mee kunnen verdienen.
Bij zo’n groot aantal mensen is het niet zozeer de vraag waarom deze mensen willen vertrekken van de arbeidsmarkt, maar meer wie, waar en wanneer. De mensen die vertrekken zijn relatief vaak mensen waar beide partners werken, het is dan vrijwel risicoloos voor één van de partners om voor zichzelf te beginnen. Bovendien zijn er zoveel vacatures dat men eenvoudig kan terugkeren naar de arbeidsmarkt als het niet mocht lukken. Deze mensen werken nu vaak in saaie en geestdodende banen, dat is toevallig ook het werk waar robots relatief goed in zijn. De mensen die vertrekken worden niet vervangen door andere mensen, maar door robots. Het moment om te vertrekken is nu. Nu is er nog een grote krapte op de arbeidsmarkt. Dat betekent voor wie wel een baan heeft dat de werkdruk hoog is, waarmee de prikkel wordt gecreëerd om ook uit te stappen. Vooral de drukte in de zorg en het onderwijs zorgt voor veel uitval.
Het betekent nogal wat als in Europa één op de drie mensen mogelijk uit het arbeidsproces stapt. Het feit dat een deel zelf ondernemer wordt, is alleen maar goed voor de economie. Banen worden niet gecreëerd door grote bedrijven, maar vooral door de kleinste bedrijven. Kleine bedrijven kunnen ook steeds beter concurreren met grotere bedrijven. Tegenwoordig komt alles namelijk uit de cloud en is alles as-a-service. De ondernemer hoeft alleen nog maar te doen waar ie goed in is en heeft voor de rest een abonnement op zo’n beetje alles. Van IT tot HR, van finance tot commercie en van de jurist tot de koffie, alles is tegenwoordig te krijgen in de cloud of als abonnement. Niet alleen is dat tegen een vele malen lagere kosten dan eigen omvangrijke afdelingen van grote bedrijven, het is ook altijd de meest recente versie van een dienst. Bedrijven die bijvoorbeeld eigenaar zijn van hun eigen software moeten er regelmatig voor zorgen dat die software up-to-date is. Ook hebben ze vaak zo veel aangepast in de software dat de kosten om over te gaan naar een ander pakket prohibitief hoog zijn. Daarom gebruiken veel grote bedrijven nog altijd zwaar verouderde software, waardoor het voor kleine bedrijven gemakkelijker concurreren is. Verder zijn veel kapitaalsintensieve activiteiten uitbesteed naar Azië en kunnen bedrijven met relatief weinig geld toch wereldwijd concurreren.
De uittocht kan zo groot worden dat dit zorgt voor een structureel tekort aan werknemers. Dat betekent dat de lonen zullen stijgen en in tijden van oplopende inflatie ligt dat gevoelig. Naast vergrijzing, de verdubbeling van de wereldwijde consumptie in tien jaar, de deglobalisering, de energietransitie en de big tech monopolies draagt nu ook de grote leegloop bij aan structureel hogere inflatie. In Duitsland probeert de nieuwe regering dit nu op te lossen met meer immigratie. Elk jaar wil men 400.000 nieuwe migranten om de vacatures op de arbeidsmarkt in te vullen, waarbij een goede aansluiting op die arbeidsmarkt een uitdaging is. Duitsland is niet het enige land waar personeelstekorten een groot probleem zijn. Andere landen zullen ook opnieuw personeel gaan werven buiten de eigen landsgrenzen.
De grote leegloop is ook nog eens besmettelijk. Werknemers die collega’s zien vertrekken naar de vrijheid van eigen ondernemer of naar een andere beter betaalde baan, zullen sneller overwegen om ook te vertrekken. Op televisie zijn er zelfs speciale ‘Ik Vertrek’-programma’s om de leegloop tegen te gaan. Een vertrekkende collega is een kans voor de achterblijvers om een betere positie te onderhandelen. Een nieuwe werknemer aannemen is immers een kostbaar proces. Dit doet de lonen verder stijgen. Beleggers doen er goed aan om voorzichtig te zijn met bedrijven waar relatief veel mensen werken. Wat dat betreft onderscheidt de beurs zich in positieve zin van niet-beursgenoteerde bedrijven. Vooral bij bedrijven aan de dienstenkant van de economie die last hebben van de coronacrisis werken veel mensen, maar deze bedrijven zijn vaak niet beursgenoteerd en als ze dat wel zijn dan worden ze niet hoog gewaardeerd. Het gewicht in de index is laag, mede daardoor is de beurs niet de economie. Door de coronacrisis met de vele lockdowns worden mensen ontmoedigt om te blijven werken in sectoren die steeds weer hun mensen moeten ontslaan. Ze zoeken hun heil ergens anders. Zonder werknemers kunnen de meeste ondernemers wel stoppen. Bij beursgenoteerde bedrijven werken relatief weinig mensen en naarmate de omzet per werknemer stijgt is er ook meer ruimte om die mensen te behouden voor de organisatie. Goed voor de werknemer, goed voor het bedrijf en goed voor de belegger.
Photo by Tyler Callahan on Unsplash