Door de te dure overname van Sandd door PostNL ontstaat een monopolie op de postmarkt. Het kabinet negeert toezichthouder ACM door de overname toe te staan. Na de wurggreep van twee concurrenten volgen nu strenge voorwaarden van de overheid. Betaalbaar, beschikbaar en betrouwbaar moet de postbezorging blijven. Het zijn vrijwel dezelfde argumenten die ook werden gebruikt bij de eerdere privatisering van KPN en de liberalisering van de postmarkt.
Beleggers houden van monopolies, maar meestal dwingt deze marktmacht de overheid om in te grijpen. Een vaak gekozen optie is splitsing van het bedrijf. Dat zorgt voor meer marktwerking, maar dat was juist bij PostNL de oorzaak van het probleem. Een andere mogelijkheid is het reguleren van de prijs. De monopolist kan dan door hogere volumes en lagere kosten de winst maximaliseren. Ook daar kiest het kabinet niet voor. PostNL mag voortaan maximaal 9% winst maken. Een ingrijpende maatregel, waarmee feitelijk sprake is van een nationalisatie. De aandeelhouder wordt obligatiehouder. Geen opwaarts potentieel, maar wel voldoende risico’s. De prijs van een postzegel mag stijgen, alleen niet sterker dan de kosten van de postbezorging. Maximalisatie van de kosten lijkt het nieuwe streven. Hogere kosten, hogere prijzen, hogere omzet, maar met een snellere krimp van de postmarkt tot gevolg. Er zijn immers voldoende digitale alternatieven.
Europa gaat ver op het gebied van regulering. Daarbij denken de lidstaten meestal niet Europees. Elk land zijn eigen combinatie van telecombedrijven, elk land eigen regels voor de nutsbedrijven en bankmedewerkers moeten zich aan meer nationale regels houden dan de gemiddelde ambtenaar. Veel bedrijven zijn daardoor niet vrij om te ondernemen. Wanneer toch een nieuwe lucratieve markt dreigt te ontstaan, roomt de overheid de overwinst af door dure licenties, hogere belastingen, lagere subsidies of in dit geval door regels die de winst maximaliseren.
Bedrijven die afhankelijk zijn van de overheid, zijn niet vrij. De aandeelhouder trekt vaak aan het kortste eind. Vrije bedrijven, die overal ter wereld kunnen produceren en overal ter wereld hun producten kunnen afzetten, zijn ongrijpbaar voor de overheid: zij zijn wel vrij. Aandeelhouders van deze bedrijven worden vaker beloond. Toch is er nog hoop voor de niet-vrije bedrijven. Bij obligaties maken beleggers onderscheid tussen staatsobligaties en bedrijfsobligaties, tussen investment grade en high yield en zelfs daarbinnen tussen verschillende kredietgradaties. Aandelen worden vaak op één hoop geveegd. Een scherper onderscheid tussen verschillende groepen aandelen kan zorgen voor een betere portefeuille. Niet-vrije bedrijven worden dan wel beperkt in hun winst, maar meestal zijn winst en dividend nog wel positief. Uiteraard zolang als het duurt, want na elke verkiezing kunnen de regels veranderen. Desondanks bieden deze niet-vrije bedrijven al snel een beter rendement dan het gegarandeerde negatieve rendement op staatsobligaties. Alleen jammer dat PostNL na de overname het dividend zal passeren en dat de ACM PostNL vermoedelijk tot de laatste snik dwars zal zitten.
Photo by Kristina Tripkovic on Unsplash