Wanneer instituties, het beleid en de leiders falen, eist het volk verandering. In aanloop naar de coronacrisis was er al sprake van een groeiende frustratie op veel maatschappelijke gebieden. Het coronabeleid was een dankbare zondebok met als gevolg verdere escalatie. Deze ontwikkelingen hebben een grote invloed op de politiek, markten, media, technologie en cultuur.
Het is niet nieuw dat het falen van de overheid leidt tot grote veranderingen. Honderd jaar geleden zorgde de combinatie van Eerste Wereldoorlog, de Spaanse Griep en de depressie van de 1920 ervoor dat er veel kritiek was op de rol van de overheid, vooral op de slechte gezondheidszorg. Die crisis zorgde voor een versnelling op het gebied van isolationisme en protectionisme, meer investeringen in infrastructuur zoals de gezondheidszorg, versnelling van innovaties zoals auto’s, radio en telefonie en de roep om meer vrijheid zoals de aandacht voor vrouwenrechten. Vrijheid die in de muziek tot uiting kwam in de jazz. Maar niet iedereen wilde vooruit. Er kwamen anti-immigratiewetten. Religie ageerde tegen vooruitgang, iets wat tot uitdrukking kwam in de drooglegging.
Na de Grote Depressie en de Tweede Wereldoorlog was er opnieuw een roep om verandering. Isolationisme bleek niet de oplossing, het veiligheidsbeleid bleek volstrekt onvoldoende en er was onvoldoende economische coördinatie. Dit zorgde voor een nieuwe wereldorde onder leiding van de Verenigde Staten, met instituties zoals de Verenigde Naties, GATT en Navo. Er werd volop geïnvesteerd in infrastructuur en sociale zekerheid. Wat bleef was de roep om nog meer vrijheid. Opnieuw versnelden innovaties zoals de burgerluchtvaart, de tv en penicilline. Maar ook nu was niet iedereen het eens met de veranderingen wat leidde tot het anti-communisme en de koude oorlog, de roep om nog meer regulering en het einde van het laissez-faire tijdperk.
In de jaren zeventig faalden overheden opnieuw. Er was sprake van stagflatie en veel kritiek op onder andere de oorlog in Vietnam. Misbruik van macht en corruptie werden steeds meer een probleem, met Watergate als hoogtepunt. Het zorgde voor de versnelling van de globalisering met als gevolg het bezoek van Nixon aan China en het leidde ook tot deregulering (Reaganomics) en nog meer vrijheid voor het individu. De versnelling op het gebied van innovatie was zichtbaar in PC’s, kabeltelevisie en GPS. Een kleinere overheid was de oplossing en de maatschappij gaf meer om het milieu en was tegen kernrakketten. Uiteindelijk volgde met de val van de muur een detente waarna op de beurs het vredesdividend werd geïncasseerd.
Het falen van de overheden deze eeuw startte met de aanslagen van 11 september 2001 meteen ook het einde van de twaalf jaar durende detente. Ook tijdens orkaan Katrina faalde het overheidsbeleid. Het was slechts een voorbode op veel extremer weer waar overheden niet op voorbereid waren. Dat ook economisch niet alles onder controle was, bleek tijdens de Grote Financiële Crisis. De coronacrisis is in dat opzicht slechts een onderdeel. Op politiek gebied is nu het nationalisme in opkomst, wat ook blijkt uit de ontkoppeling van de Verenigde Staten met China. Er is meer kritiek op big tech, terwijl er tegelijkertijd sprake is van een versnelling op het gebied van disruptieve innovatie. Bandbreedte (data) vervangt olie. Er is een groeiend wantrouwen ten aanzien van de instituties. Ook de kritiek van activisten op de top van de bedrijven is groeiende. Het is een omgeving waarin het populisme welig tiert. Er waren bijna 15.000 gewelddadige demonstraties in 2020, een 10 procent stijging ten opzichte van 2019. De sociale onrust wordt gevoed door inflatie en ongelijkheid, maar vooral ook door de coronacrisis. Maar liefst 53 van de 57 pandemieën sinds de Zwarte Dood (circa 1350) hebben geleid tot sociale onrust en revoluties.
Het resultaat is dat er meer wordt geconcurreerd en dat er minder wordt samengewerkt. Het is elk land voor zichzelf. Dat helpt de lange geglobaliseerde productieketens niet. Nieuwe controles op de export en handelsbelemmeringen maken ketens extra kwetsbaar. Zo is er nu ook meer aandacht voor eigendomsrechten van software. Dat zorgt voor meer regels op het gebied van de bescherming van intellectuele eigendom, maar ook nieuwe regels op het gebied van privacy en antitrust. Technologie wordt niet langer als een hulpmiddel gezien maar steeds meer als een bedreiging. Technologie vormt ook de kern van het conflict tussen China en de Verenigde Staten. Aandeelhouder leggen het af tegen stakeholders, waaronder de groeiende overheid. Het gaat niet langer om de hoogste efficiency, het moet vooral robuust zijn. Het betekent ook dat we een lange periode van disinflatie achter ons laten, voortaan is het inflatie dat de klok slaat.
Het is opvallend in hoeverre maatregelen overeenkomen in de verschillende regio’s. Ondanks de verschillen lijkt het beleid sterk op elkaar. Zo is er veel kritiek op de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting in China, waaronder de censuur van bepaalde websites. In China zorgt technologie ervoor dat de overheid meer controle heeft. Maar ook in de Verenigde Staten is er tegenwoordig weer sprake van meer censuur, vooral op social media. Allemaal onder het mom van de bestrijding van ‘Fake news’. Het betekent veel macht voor de mensen die bepalen wat ‘fake’ is. In Europa wordt via de Digital Services Act en de Digital Markets Act het vrije informatieverkeer aan banden gelegd. Allemaal onder het mom van bescherming van de consument, maar ondertussen grossiert de overheid in data over ha Verder hebben alle drie regio’s maatregelen getroffen om de marktmacht van techbedrijven aan banden te leggen. Ook is iedereen bezig om de werknemers van de ‘gig-economy’ beter te beschermen. Die maatregelen worden onder andere genomen om de inkomensongelijkheid terug te brengen. Elke regio subsidieert de introductie van 5G. Elke regio stimuleert het kopen van lokale producten. In elke regio zijn de handelsbarrières verhoogd. Elk land hecht een groter belang aan nationale veiligheid.
De roep om verandering kan ervoor zorgen dat er niets anders opzit voor politieke leiders om dan maar te gaan samenwerken. Er zijn genoeg onderwerpen waar samenwerking noodzakelijk is, van de aanpak van de coronacrisis tot de energietransitie. Dat zou betekenen dat er sprake is van minder polarisatie. Dat lijkt een positieve ontwikkeling, maar bedenk dat polarisatie een eigenschap is van een gezonde democratie. Polarisatie is dan ook vooral zichtbaar in de westerse democratieën. Extreme polarisatie zorgt echter voor een onwerkbare situatie. Wat dat betreft is het bemoedigend dat in de Verenigde Staten de Republikeinen en de Democraten elkaar op verschillende onderwerpen hebben gevonden, onder andere op de Covid-19 Hate Crimes Act, op de US Innovation & Competition Act, de Juneteenth National Indepence Day Act, de US Capital Security Funding & Afghan Refugee relocation Act en op de Bipartisan Infrastructure Funding Act. Ook de recente toenadering tussen China en de Verenigde Staten is ingegeven door de noodzaak om te veranderen, om de klimaatcrisis aan te pakken. Kleine veranderingen kunnen soms grote gevolgen hebben. Het jaar 2001 draaide om de terroristische aanslagen, toch zorgde de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie daarna voor een veel grotere verandering. De gevolgen van de introductie van de iPhone in 2007 op de wereldeconomie zijn groter dan de daarmee samenvallende Grote Financiële Crisis. Ook nu zijn er verschillende digitale doorbraken die de komende jaren voor grote veranderingen kunnen zorgen, van de Metaverse tot digitale valuta of van de zelfsturende Apple car tot de as-a-service revolutie. Het zijn vooral die veranderingen die de komende jaren een grote invloed kunnen hebben op de financiële markten.