De aandelenmarkt daalde in het vierde kwartaal met meer dan tien procent. Zo’n koerscorrectie van meer dan tien procent in het vierde kwartaal is zeldzaam. In de afgelopen honderd jaar was er slechts zeven keer sprake van zo’n correctie.
Vier van die kwartalen vielen in de Grote Depressie van de jaren dertig. In het vierde kwartaal van 1941 was het de aanval op Pearl Harbor, voor Amerikanen de start van de Tweede Wereldoorlog. In 1987 was het Black Monday en in 2008 de val van Lehman als start voor de Grote Financiële Crisis. Allemaal oorzaken die met hoofdletters worden geschreven, maar zo’n verklaring ligt nu minder voor de hand.
Wanneer de aandelenmarkt en de rente dalen dan is dat meestal een voorbode van lagere economische groei, mogelijk zelfs een recessie. Recessies ontstaan niet spontaan. Meestal is het een combinatie van hogere rentes, fiscale verkrapping, stijgende energieprijzen, oplopende inflatie, handelsoorlogen en/of een vastgoedcrisis. In 2018 hebben we dit allemaal wel in enige vorm gezien, vooral in de eerste drie kwartalen. In de VS steeg de rente, in Italië en grote delen van Europa is er nog altijd sprake van fiscale verkrapping, de handelsoorlog (eigenlijk een technologie-oorlog) tussen de Verenigde Staten en China en zelfs de olieprijs was tot het vierde kwartaal sterk gestegen.
Ondanks dit alles bereikte de wereldindex op 3 oktober 2018 de hoogste stand ooit. In het vierde kwartaal daalden de olieprijzen fors, evenals de Amerikaanse rente. Het handelsconflict tussen China en de VS lijkt na de Amerikaanse verkiezingen niet verder te escaleren en China stimuleert haar economie zowel monetair als fiscaal. Bij elkaar een combinatie die in de loop van 2019 eerder zorgt voor meer economische groei, niet voor minder.
Financiële markten zijn bijzonder goed in staat om verwachtingen ten aanzien van de toekomst te verdisconteren. Markten lopen vooruit op wat er gaat komen, maar kunnen die toekomst uiteraard niet voorspellen. Op lange termijn kunnen markten niet anders dan de onderliggende fundamenten volgen. Soms zijn de rollen omgedraaid en krijgen markten vat op de onderliggende fundamenten. Dat was het geval in de Grote Financiële Crisis toen de liquiditeit opdroogde. De staart zwaaide toen met de hond.
Tien jaar later proberen economen de volgende recessie nauwkeurig te voorspellen, terwijl ze zelf wel weten dat dit eigenlijk niet te doen is. Een schok op de financiële markten kan er voor zorgen dat de kosten van kapitaal (kredietopslagen) hoger komen te liggen dan het rendement op dat vermogen en dan is een recessie een feit. Deze ongrijpbare angst voor een recessie in combinatie met de politieke onzekerheid zorgt voor onrust op de markten. Op korte termijn onmogelijk te voorspellen hoe lang die zal aanhouden.
Gelukkig is beleggen is simpel, alleen niet eenvoudig. Lagere koersen zorgen voor lagere waarderingen en lage waarderingen zorgen op lange termijn voor een hoger rendement. Dat lijkt inderdaad simpel, maar dat het niet eenvoudig is blijkt uit het feit dat bij correcties beleggers de neiging hebben om te vluchten uit aandelen en naar kas. Kas is veilig en dat stelt ze gerust, ondanks de geringe vergoeding en de zekerheid dat inflatie de koopkracht zal aantasten. Op de huidige waardering bieden aandelen op lange termijn het meeste rendement. Zeker als in de loop van 2019 de fundamenten komen bovendrijven.