Grondstofprijzen staan op het laagste niveau sinds de jaren zeventig. Olieprijzen zijn gezakt tot 20 dollar per vat. Eén op de drie wereldburgers zit in een lock down. Dat drukt de vraag met 15 tot 20 miljoen vaten per dag. Normaal is het dagelijkse verbruik 100 miljoen vaten. De impact is dus enorm. Deze daling komt ook nog eens bovenop het extra aanbod door de onenigheid tussen de Russen en de Saoedi’s. Ook andere grondstofprijzen dalen. Door de lage olieprijzen concurreren synthetische vezels katoen uit de markt en staat de vraag naar ethanol onder druk. Dat zorgt voor lagere suikerprijzen en de zwakke Braziliaanse real helpt niet. Koper en andere metalen bewegen mee omlaag met de wereldeconomie. Veel consumenten kopen alleen nog maar de eerste levensbehoeftes, waarbij het dalende consumentenvertrouwen er ook nog eens voor zorgt dat ze minder rundvlees eten.
Grondstoffen zijn geen structurele beleggingscategorie en kunnen daarom nooit een strategisch onderdeel zijn van een portefeuille. Er is immers niet structureel sprake van een risicopremie. Toch is beleggen in grondstoffen op dit moment opportuun. We staan aan het begin van een langjarige grondstoffensupercyclus. Het feit dat de prijzen op het laagste niveau sinds de jaren zeventig staan, is een overduidelijk signaal dat we ons niet op de top, maar op de bodem van de cyclus bevinden. Ook een goed moment voor wie diversificatie zoekt en niet uit de voeten kan met dure staatsobligaties.
Op het moment dat de economie gaat herstellen, profiteren grondstoffen als eerste. De markt houdt daar zelfs al rekening mee. De olieprijzen zijn in contango, wat wil zeggen dat de futuresprijzen boven de spotprijs liggen. Dat zorgt voor extra vraag naar opslagcapaciteit en supertankers. Normaal is olie in backwardation, dan liggen futuresprijzen lager dan de spotprijs.
Grondstofprijzen kunnen ook profiteren van het monetaire en fiscale beleid. Nog nooit zijn er in korte tijd zo veel biljoenen geïnjecteerd in de wereldeconomie. Die liquiditeiten kunnen zorgen voor aantrekkende economische groei en inflatie. Een dergelijk monetair experiment kan er zelfs voor zorgen dat beleggers een voorkeur ontwikkelen voor harde activa in plaats van het verwaterde papiergeld.
Maar de belangrijkste reden om nu in grondstoffen te beleggen, is dat we op de bodem zijn gekomen van een langjarige varkenscyclus. Het winnen van grondstoffen is zeer kapitaalintensief. Er zitten vele jaren zitten tussen de beslissing om te investeren en de eerste productie. In 1999 stond de olieprijs even onder de 10 dollar per vat. Elke oliemaatschappij had alle investeringen stilgelegd, wat circa 10 jaar later heeft bijgedragen aan een piek in de olieprijs. Op die piek werd er wel massaal geïnvesteerd. Nieuwe manieren van productie zoals de olie en gas uit schaliegesteente en technieken als fracking en horizontal drilling hebben gezorgd voor veel meer aanbod. Hetzelfde geldt ook voor mijnbouw. De bomen groeiden daar meer dan tien jaar geleden tot in de hemel door de sterke vraag vanuit China, maar inmiddels worden mijnen gesloten.
De komende tien jaar zal de wereldconsumptie verdubbelen. Niet door consumenten in Europa of de Verenigde Staten. Bijna 90 procent van die verdubbeling komt voor rekening van Aziatische consumenten. Die opkomende middenklasse verbruikt veel grondstoffen. Het winnen van die grondstoffen is nu goedkoop door sterk versoepelde milieuregels, onder meer dankzij Trump en Bolsanaro. Ook dat zal veranderen, door verkiezingen en doordat duurzame beleggers in gesprek gaan met vervuilende bedrijven. Anders komen overheden wel met strengere regels die de kostprijs sterk zal verhogen. Alles bij elkaar is het voldoende opportuun om grondstoffen aan de portefeuille toe te voegen. Het zit nog niet in de prijs.
Photo by James Coleman on Unsplash