Aandelen met een laag risico doen het op de lange termijn beter dan aandelen met een hoog risico. Voor de goede orde, in dit verhaal wordt risico gelijkgesteld met bewegelijkheid of in beursjargon volatiliteit. Op zich is dat niet de correcte definitie van risico. De keerzijde van risico in de vorm van volatiliteit is immers een kans. Het Chinese karakter Wei Jie heeft dan ook niet voor niets twee betekenissen, het staat voor crisis (risico), maar ook voor kans en uitdaging. Hoge volatiliteit kan een bron van alfa zijn in het kader van laag kopen, hoog verkopen (timing, feitelijk de enige bron van alfa). Maar zoals zo vaak gaat het er vooral om hoe beleggers reageren op volatiliteit. Helaas hebben de meeste mensen de neiging om juist op hoge koersen te kopen en op lage koersen te verkopen. Dan realiseert een belegger het echte risico van beleggen en dat is permanent verlies van vermogen. Laag-risico-aandelen lijken gemaakt te zijn voor de bear-markt. Ze bieden een schuilplaats tegen neerwaarts risico juist op een moment dat een belegger dat nodig heeft. Aangezien de historische context aangeeft dat de aandelen nog verder kunnen dalen, is het nog niet te laat om laag-volatiele aandelen te kopen.
De Federal Reserve heeft aangegeven dat de rente nog verder omhoog moet om de inflatie onder controle te krijgen. Hoewel ook laag-volatiele aandelen gevoelig kunnen zijn voor renteontwikkelingen (vooral wanneer ze in het verleden zijn gekocht als alternatief voor obligaties) is de invloed van de rente op lange termijn niet zo groot. Het nadeel van laag-volatiele aandelen is dat deze de markt verslaan op basis van een hoge Sharpe-ratio. In opgaande markten hebben ze de neiging om achter te blijven bij de bredere marktbeweging, iets waarvoor de belegger ruimschoots wordt gecompenseerd in dalende markten. Op lange termijn kan daarmee de markt worden verslagen, juist door aanzienlijk minder risico te lopen.
Ook dit jaar doen laag-volatiele aandelen slechts voor 60 procent mee in de correctie, waarmee dus een stevige outperformance kon worden behaald. Na een sterke correctie ontstaat dan al snel de neiging om aan te nemen dat het ergste achter de rug is, vandaar wellicht de opvallend sterke bear-markt-rally. De start van de bear-markt afgezet tegen vergelijkbare periodes in het verleden leert dat dit in omvang de op negen na grootste correctie op de Amerikaanse aandelenmarkt was sinds 1928. Alleen had de beurs daar dit keer slechts 118 handelsdagen voor nodig tegen gemiddeld 268 handelsdagen. Er zit dus nog meer in het vat. De combinatie van de gevolgen van de pandemie, verstoringen aan de aanbodzijde, de oorlog in de Oekraïne, stijgende spanningen tussen de VS en China en het einde van een periode van monetaire gekte zal waarschijnlijk nog diepere sporen nalaten op de aandelenmarkt.
Vaak wordt investeren in laag-volatiele aandelen gezien als een manier om defensieve aandelen te overwegen. Dit zijn aandelen uit de voedingssector, nutsbedrijven en aandelen die feitelijk een alternatief zijn voor een obligatie. Door het relatief hoge dividend van deze bedrijven zijn ze populair in een omgeving met lage rente. Daardoor gaan veel beleggers er al snel van uit dat dezelfde aandelen bij een stijgende rente zullen achterblijven. Maar een portefeuille met laag-volatiele aandelen is wat anders dan een laag-volatiele portefeuille. In het laatste geval kan worden voorkomen dat zo’n portefeuille een eenzijdig karakter krijgt en niet uitsluitend bestaat uit defensieve aandelen.
Een groot voordeel van een laag-volatiele portefeuille is dat verliezen relatief snel worden goedgemaakt. Vaak wordt onderschat hoe belangrijk het is om grote verliezen op een portefeuille te beperken. Zeker na vijftien jaar bull-markt zien veel beleggers niet meer de toegevoegde waarde van een laag-volatiele portefeuille. Om immers in de afgelopen vijftien jaar de markt te verslaan moest er juist meer en niet minder risico worden genomen. Beleggers hebben er moeite mee om bij stijgende markten bewust achter te blijven bij de beurs, zeker met de wetenschap dat aandelen meer dan 70 procent van de tijd stijgen. Maar de toegevoegde waarde kan alleen worden gezien over de gehele cyclus. Dan bewijzen laag-volatiele aandelen zich: een rendement gelijk of beter dan de markt, maar met veel minder risico.
In een portefeuille vormen aandelen al snel de belangrijkste risicocomponent. Wie het risico van een portefeuille wil verlagen moet dat doen binnen de aandelencategorie. Vooral aandelen met een asymmetrische kans-risicoverdeling zijn dan interessant. De toevoeging van laag-volatiele aandelen kan er ook voor zorgen dat er elders meer risico kan worden genomen. Wie in een neutrale portefeuille een derde van het aandelengedeelte (dus een zesde van de totale portefeuille) alloceert naar laag-volatiele aandelen, had over de afgelopen 25 jaar het gemiddelde jaarrendement met 5 procent hoger zien uitkomen en het risico 5 procent lager.
Laag-volatiele aandelen kunnen sterk achterblijven als er sprake is van een zeepbel. Tijdens de dotcomzeepbel was dat het geval. De enige manier om toen de aandelenmarkt te verslaan was door de aandelen te kopen met de hoogste volatiliteit. Opvallend genoeg zijn laag-volatiele aandelen ook in de post-corona hausse duidelijk achtergebleven, wat mogelijk duidt op het speculatieve karakter van deze opgaande fase, aangejaagd door de uitbundige monetaire liquiditeit. Gelukkig volg na zo’n relatief slechte periode normaal gesproken een snel (relatief) herstel. Dit in combinatie met het vervolg van de bear-markt zorgt er voor dat de timing om nu laag-volatiele aandelen op te nemen in portefeuille relatief gunstig is. Niet geheel toevallig zijn laag-volatiele aandelen nu ook relatief goedkoop en valt de laag-volatiele factor daardoor zelfs gedeeltelijk samen met de value-factor.