Een portefeuille met groeiaandelen oogt voor een gemiddelde belegger veel aantrekkelijker dan een portefeuille met waarde-aandelen. Met waarde-aandelen is altijd wel wat mis. Ze zijn letterlijk laag gewaardeerd. Ze worden genegeerd, vaak omdat ze beleggers teleurgesteld hebben en na verloop van tijd worden ze ook nauwelijks meer gevolgd door analisten. Groei-aandelen staan daarentegen volop in de belangstelling en worden omringd door succesverhalen. Ze ogen kansrijk, maar er zijn voldoende valkuilen
Teleurstellende kwartaalcijfers van Meta zorgden ervoor dat het bedrijf in één dag maar liefst 232 miljard dollar minder waard werd. Dat is een nieuw record, maar dan één waarmee Mark Zuckerberg niet zo blij mee zal zijn geweest. Zuckerberg ligt toch al niet zo goed bij de gemiddelde Amerikaan. Hij is waarschijnlijk de meest gehate persoon na Donald Trump. Dat komt vooral doordat hij het gezicht is van Facebook, waardoor alle problemen die mensen hebben met Facebook worden geprojecteerd op de persoon Zuckerberg. De tanende populariteit van Facebook zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld in de recente naamswijziging van Facebook naar Meta. Door die koersdaling kwalificeert het aandeel zich nu zelfs als een waarde-aandeel. Toch lijkt het er op dat Meta dit volledig te danken heeft aan zichzelf. Het is immers geen probleem van de markt, want concurrenten als Google, Amazon en Snap zien de online advertentie-inkomsten wel sterk stijgen.
De koersafstraffing van Facebook komt op een moment dat er sprake is van een correctie op de aandelenmarkt, één die is ingezet door een rotatie van groeiaandelen naar waarde-aandelen. De correctie in de groei-aandelen is niet dit jaar begonnen. Die piek van de groei-aandelen lag een jaar geleden, gelijk met de Piek in SPACs, IPO’s en de meme stocks. Sindsdien is er sprake van een correctie in groei-aandelen waarbij één-voor-één de verschillende onderdelen aan de beurt kwamen. Al vrij snel werd duidelijk dat de markt minder interesse had in hooggewaardeerde groeibedrijven die nog geen winst maakten. Ook de software- en cloud-bedrijven met waarderingen tot wel tientallen keer de omzet waren al snel de sigaar. De groei-aandelen in het small-cap segment eindigden vorig jaar zelfs in de min.
De huidige koerscorrectie was lange tijd nauwelijks zichtbaar aan de indexoppervlakte door de goede prestaties van vooral de Big-Tech bedrijven, waaronder dus ook Meta. Maar sinds de draai van de Amerikaanse centrale bank in het monetaire beleid worden ook de grotere Big-Tech aandelen geraakt. Dat terwijl de Nifty 15 (Apple, Microsoft, Alphabet, Amazon.com, Tesla, Meta Platforms, Nvidia, Broadcom, Visa, Mastercard, Adobe, Netflix, Salesforce, Cisco en Oracle) op een gegeven moment zelfs werden gezien als alternatief voor Amerikaanse treasuries, als een vanzelfsprekende veilige haven in tijden van onrust. Dit jaar zijn vooral Big-Tech aandelen die massaal zijn gekocht door actieve beleggers de pineut. Onrust zorgt er immers voor dat mensen risico’s willen afbouwen en je kan niet verkopen wat je niet in portefeuille hebt zitten.
Een belangrijke valkuil bij groeibedrijven is dat beleggers verliefd worden op het aandeel. Aangemoedigd door de onafgebroken koersstijgingen worden ze ook nog eens beloond om te blijven zitten. Niets menselijks is ook beleggers vreemd en cognitief dissonant als we zijn, negeren we berichten die niet in het groeiverhaal passen. Het feit dat Facebook slecht lag bij het grote publiek en zelfs bij concurrenten zou zo’n signaal moeten zijn, maar werd weggewuifd op basis van de uitstekende cijfers. Het risico bij groeibedrijven is nu eenmaal dat als de groei wegvalt een groeiaandeel veel harder kan zakken dan een waarde-aandeel. Bij waarde-aandelen is er vaak geen of nauwelijks groei ingeprijsd. De echte value-belegger streeft dan ook naar een asymmetrische risicoverdeling waarbij een aandeel 10 procent kan zakken en 100 procent kan stijgen. Om zo’n pijnlijke koersval te voorkomen kijken veel groeibeleggers toch met een schuin oog naar de waardering. Ze proberen een stevige balans en acceptabele waardering te combineren met hoge groei. Feitelijk stellen ze daarmee dat ze slimmer zijn dan de markt. Het probleem met zo’n combinatie is dat de waardering kan dalen, terwijl de groeiverwachtingen blijven staan. Door de lagere waardering ogen juist deze groei-bedrijven aantrekkelijk, maar helaas is de markt telkens weer uitstekend in staat om problemen ten aanzien van de toekomstige groei sneller te onderkennen dan de gemiddelde belegger. In dat opzicht vormt die lagere waardering in combinatie met op papier hoge groeiverwachtingen een mogelijke val waar beleggers steeds weer opnieuw intrappen. Wie groei zoekt tegen een redelijk prijs moet er dus voor zorgen dat ie meer weet dan de markt, geen gemakkelijke opgave.
Wie groeiaandelen koopt richt zich vooral op toekomstige winsten. Resultaten uit het verleden zijn juist hier geen garantie voor de toekomst. Die toekomstige kasstromen hebben de afgelopen jaren geprofiteerd van steeds lagere rentes. Op 20 keer de winst is het winstrendement 5 procent, op 40 keer de winst is het winstrendement 2,5 procent. De waardering kan dus verdubbelen op het moment dat de rente halveert. Nog een halvering naar 1,25 procent betekent echter een waarderingspotentieel van 80 keer de winst. Naarmate de rente het nulpunt nadert gaan de waarderingen verticaal. Op het moment dat de markt corrigeert, hebben veel beleggers de neiging om minder te focussen op de lange termijn groeivooruitzichten en meer op de korte termijn, daarmee sinds kort aangespoord door de hogere rente. Het wachten is nu dus tot de rust terugkeert en de rente gaat dalen op basis van dalende inflatiecijfers. Dat moment lijkt niet ver weg, want steeds meer voorheen dure tech-bedrijven hebben inmiddels een acceptabele waardering gekregen.