Dat Nederland wordt gezien als een belastingparadijs wordt veroorzaakt door een nobel streven, namelijk het voorkomen van een dubbele belastingheffing. De ethische gedachte daarachter is dat niemand verplicht mag worden om meer dan zijn of haar ‘fair share’ bij te dragen. Naast de Nederlandse fiscale wetgeving heeft ons land ook een veel belastingverdragen gesloten met andere landen om het dubbel heffen van belasting te voorkomen. Helaas worden deze regels door internationaal opererende belastingplichtigen gebruikt waarvoor zij niet zijn bedoeld. Het gaat ze niet om het voorkomen van dubbele belasting, maar om het realiseren van geen of zo min mogelijk belasting. Men maakt gebruik van de regels om de achterliggende principes te omzeilen. Het probleem wordt vergroot doordat landen met elkaar concurreren op belastinggebied. Daarbij gaan ze soms uiterst calculerend te werk en zoeken ook zij de grens op van wat aanvaardbaar is in relatie met andere landen. Een betere internationale coördinatie is dan ook gewenst. Janet Yellen, nu in de rol van Amerikaans minister van financiën, wil een wereldwijde minimale vennootschapsbelasting van 21 procent. Over een minimumbelasting wordt al meer dan een jaar onderhandeld door 137 landen. Parallel wordt er ook gesproken over een belasting op digitaal opererende bedrijven. De dagen van de belastingparadijzen lijken te zijn geteld.
Maar nu wil Biden de vennootschapsbelasting in de Verenigde Staten verhogen van 21 procent naar 28 procent en tegelijkertijd de vermogenswinstbelasting verhogen van 23,8 procent (inclusief een heffing van 3,8 procent voor Obamacare) naar 43,4 procent. Zelfs in de absurde jaren zeventig is dit tarief beneden de 40 procent gebleven. In de Verenigde Staten zijn alle winsten op beleggingen belast. Verliezen kunnen worden gecompenseerd in hetzelfde jaar, maar wanneer de verliezen groter zijn dan de inkomsten is het belastingvoordeel beperkt op 3000 dollar. Deze vermogenswinstbelasting houdt geen rekening met inflatie, zoals veel andere belastingen wel doen. Nu is de gemiddelde beleggingshorizon al snel meer dan 10 jaar. Dat betekent dat de vermogenswinstbelasting voor een groot deel een belasting is op inflatie. Bovendien is het winst die al een keer belast is met vennootschapsbelasting. Als de winst na belasting wordt uitgekeerd aan de belegger dan volgt er dus nog een belasting van 43,4 procent en blijft er 31 procent over de belegger. Wanneer de belasting zo sterk krijgt, is dat een duidelijke prikkel om niet te gaan investeren. Minder investeringen betekent minder productiviteit en daarmee een lagere stijging van de inkomens op termijn. Maar het levert de overheid toch meer inkomsten op, toch? Ook dat is maar de vraag. Volgens het Congressional Budget Office (CBO) is de maximale opbrengst bij de vermogenswinstbelasting haalbaar bij een tarief van 28 procent. Andere economen zitten op een lager percentage en er zijn zelfs die stellen dat het ideale percentage op 0 procent ligt. Verder stellen belastingplichtigen de heffing uit bij een hoger tarief. Volgens het CBO betekent elke 1 procent stijging van het tarief een daling van 1,2 procent in opbrengsten. De stijging die Biden voorstelt, kost de Amerikaanse overheid inkomsten. Conclusie van deze maatregel is dus minder investeringen, minder productiviteitsgroei, lager stijgende lonen en lagere opbrengsten voor de overheid.
In Nederland is er de vermogensrendementsheffing. Vanwege de lage rente op sparen is er veel kritiek op dit systeem. Het begon met een heffing van 30 procent over een vast rendement van 4 procent, dus effectief 1,2 procent. Dat was in ieder geval duidelijk en eenvoudig, een groot goed bij het heffen van belastingen. Dit jaar betaalt iedereen boven de 50.000 euro vermogen een heffing van 31 procent. Maar tegenwoordig zijn er drie schijven en twee rendementsklassen, namelijke sparen en beleggen. Over het spaargedeelte rekent de fiscus met een rendement van 0,03 procent, over het beleggingsdeel is dat 5,69 procent. Vanaf 1 miljoen euro wordt iedereen geacht voor 100 procent te beleggen. Er is geen verliescompensatie. Er was een nieuw plan om het systeem van 2022 aan te passen, maar dat is door het kabinet Rutte ingetrokken omdat het volgens de staatssecretaris niet goed was doordacht, nadat de markt de staatssecretaris daar eerst uitgebreid op had gewezen. De enige echte oplossing volgens de staatssecretaris is om alleen het reële rendement te belasten, maar er waren al wat problemen met de berekening van de toelagen dus het is maar de vraag of de belastingdienst dit aankan. Er wordt gekeken naar een nieuw stelsel, waarbij het belangrijkste doel lijkt om kleine spaarders en beleggers te ontzien. Met de persoonlijke situatie van belastingplichtigen wordt ook in zo’n stelsel geen rekening gehouden. De beste oplossing is om deze heffing op nul te zetten, er is immers toch al (vennootschaps)belasting over betaald en op het moment dat het minimumtarief voor de vennootschapsbelasting wereldwijd naar 28 procent gaat, kan het uit. Zo’n aanpassing kan onderdeel zijn van een brede belastingherziening waarbij de wenselijke activiteiten zoals werk, sparen en investeren niet of nauwelijks worden belast, maar de onwenseljike activiteiten, zoals het gebruik van fossiele brandstoffen, milieuvervuiling en overmatige consumptie juist wel, over ‘fair share’ gesproken. Dat heeft ongetwijfeld grote inkomenseffecten, maar die zijn op te lossen met een basisinkomen en met meer oog voor de persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden van de individuele Nederlander. Inkomensverschillen vormen namelijk geen probleem op het moment dat iedereen erop vooruitgaat. Dan is Nederland een echt belastingparadijs.
Photo by Dan Freeman on Unsplash