Financiële markten zijn relatief goed in het voorspellen van de toekomst. De collectieve wijsheid van ons allen wordt uiteindelijk vertaald in de koersen. Indexbeleggers profiteren van die collectieve wijsheid en zijn feitelijk ‘free riders’ op het harde werk van velen. Toch is het op de beurs niet eenvoudig om een onderscheid te maken tussen iets dat mogelijk is en iets wat werkelijk is. De werkelijkheid van de materiële wereld, tegenover werkelijkheid zoals die ontspringt aan de fantasie van het menselijk brein. Als voldoende mensen geloven in die fantasie, dan kan zo’n narratief immers zelfs zorgen voor een nieuwe werkelijkheid. Zoiets wordt dan al snel bestempeld als een visie, maar is dat alleen als die ook uitkomt. In dit lied van schijn en wezen is het altijd de vraag in hoeverre goed of slecht nieuws al is verdisconteerd in de koersen. Er zijn voldoende bedrijven waar al het goede nieuws al in de koers is verdisconteerd en dan is de kans klein dat er sprake is van een goed aandeel.
Zes weken daling op rij, ruimte voor een bear-marktrally
In de afgelopen zes weken is de aandelenmarkt elke week gedaald. Dat is sinds 2008 niet meer voorgekomen. Als die daling afgelopen vrijdag had doorgezet, zou er sprake zijn van een bear-market in de S&P 500 index. Een bear-market is een daling van 20 procent of meer. Begin dit jaar ging de consensus er van uit dat de S&P 500 eind dit jaar wel de 5000 punten zou kunnen aantikken. Na de daling van de afgelopen weken en mogelijk een recessie op komst, rekent diezelfde consensus nu met een S&P 500-indexstand tussen de 3200 en de 3400 eind dit jaar. Het kan verkeren. Toch is het feit dat de consensus er nu van uitgaat dat de markt verder zal dalen een positieve ontwikkeling. Een stijgende markt beklimt immers en muur van angst en als iedereen denkt dat de beurs alleen maar kan zakken, is het eindresultaat meestal een stijgende markt. Neem bijvoorbeeld de aandelen van de Nasdaq. Gemiddeld staan die aandelen nu 40 procent onder top. Ook de Big Tech-namen blijven dit jaar achter. De reden voor deze daling is vooral de stijgende rente. Daardoor is de waardering voor deze groep bedrijven omlaag gekomen. Het is niet zo dat de resultaten van deze bedrijven (als groep) teleurstellen, het is een correctie op de eerder sterk opgelopen waardering. Een goed bedrijf wordt door die hogere waardering een slecht aandeel. Omgekeerd biedt het verslechterende sentiment nu mogelijkheden om goede bedrijven te kopen tegen aantrekkelijke prijzen. Enkele grote beleggers zitten nu aan de koopzijde. Tussen de 80 en de 90 procent van de renteverhogingen zijn volgens deze beleggers nu wel verdisconteerd in de aandelenkoersen, wat zou betekenen dat de correctie in waarderingen nu wel zo’n beetje achter de rug zou moeten zijn. Een vervolg van deze correctie moet vooral komen van lagere winsttaxaties en juist daar zijn IT-bedrijven deze cyclus waarschijnlijk minder gevoelig voor. Winsttaxaties komen onder druk door hogere rentelasten, energiekosten en hogere lonen. Alleen zijn IT-bedrijven daarvoor relatief immuun. Ze zijn vaak schuldenvrij, gebruiken weinig energie en hebben gerelateerd aan de omzet relatief weinig personeel in dienst.
Geen einde van de bearmarkt, winsten onder druk
Er is dus ruimte voor koersherstel. Toch is het maar de vraag of dit het einde is van de bearmarkt. Na de cijfers over het eerste kwartaal zijn de winsttaxaties voor het tweede kwartaal naar beneden bijgesteld, maar de taxaties over het gehele jaar zijn blijven staan. Dat betekent dat analisten dus verwachten dat de tweede helft van het jaar winsttechnisch relatief goed zal verlopen en dat is nu juist de periode van het jaar dat er sprake zal zijn van een groeivertraging, ten minste als we diverse leidende indicatoren mogen geloven. De grote vraag is wanneer aandelen op deze winsttegenvallers zullen reageren. Dit is niet de tijd om te waarschuwen dat de winsten gaan tegenvallen. Dat moment ligt meer vlak voor het einde van het kwartaal of in de weken in aanloop naar de rapportage over het tweede kwartaal.
Inflatie blijft een probleem
Een tweede probleem voor koersherstel op lange termijn is de nog altijd hoge inflatie. Centrale banken en veel beleggers geloven in de illusie dat de inflatie op niet al te lange termijn weer terug zal zakken richting de twee procent. Dit is een opmerkelijke vorm van wensdenken. Gelooft de Fed echt dat ze de huidige hoge inflatie kan bedwingen door de beleidsrente beneden het inflatieniveau te laten? Structurele factoren als de pensionering van de babyboomgeneratie, de deglobalisering of beter gezegd de regionalisering, de monopolies van de disruptief innovatieve IT-bedrijven en de slinger kapitaal-arbeid die onder druk van sociale media en een krappe arbeidsmarkt doorslaat in de richting van de factor arbeid zorgen voor hardnekkige inflatie. Daarbovenop zien centrale bankiers zelf liever een hoge inflatie omdat die het schuldenprobleem oplost, alleen niet zo hoog dat daarmee de eigen geloofwaardigheid in het geding komt. Ook centrale bankiers geloven inmiddels de Keynesiaans maakbare samenleving met een grotere rol voor de overheid met haar investeringsprogramma’s die worden gefinancierd door de centrale bank. De centrale bank moet toch weten dat deze hoge inflatie vooral veroorzaakt wordt door het eigen uitbundige beleid in het verleden. Voor wat betreft inflatie is er sprake van een perfecte storm met een oorlog (die per definitie inflatoir is) in combinatie met een olieschok en sterk stijgende voedselinflatie omdat 1 op de 8 calorieën in de wereld uit Rusland of de Oekraïne komt en de klimaatcrisis inmiddels zichtbaar invloed heeft op het weer en daarmee de voedselproductie. Uiteindelijk zal de rente verder moeten stijgen, met als doel om de economie meer pijn te doen. Tegenvallende bedrijfswinsten, hardnekkige inflatie in combinatie met wegebbende liquiditeit doen vermoeden dat het einde aan de koersdalingen nog niet achter ons ligt. Alleen de somberheid van beleggers lijkt op korte termijn een verdere koersdaling in de weg te staan. Maar ook in dit lied van schijn en wezen, kan de markt zich uiteindelijk niet onttrekken aan de werkelijkheid.