In de afgelopen veertig jaar hebben aandelenmarkten geprofiteerd van globalisering en digitalisering. Daardoor konden prijzen dalen, terwijl centrale bankiers streefden naar prijsstabiliteit. Als gevolg daarvan kon de rente omlaag en de schuldenberg omhoog. Dankzij de sterke groei van de wereldeconomie stegen de winsten en daarmee ook de aandelenmarkt. In de nieuwe omgeving is er geen ruimte meer voor een verdere rentedaling, blijft de inflatie in golfbewegingen langere tijd bij ons en zijn verder stijgende winsten niet vanzelfsprekend. Tegelijkertijd is het wel een terugkeer naar normaal, beter laat dan nooit.
Powell stelt dat de Amerikaanse centrale bank onvoorwaardelijk de inflatie zal blijven bestrijden. Toch is het waarschijnlijk dat inflatie langere tijd bij ons zal blijven. Regionalisering, te lage investeringen in de winning van grondstoffen, verslechterende demografische omstandigheden, de kosten van de energietransitie, een sterke onderhandelingspositie voor werknemers en het feit dat centrale banken nu geleid worden door politici. Allemaal redenen waarom inflatie langer hoog zal blijven. Wel meet inflatie altijd de prijzen ten opzichte van een jaar geleden. Dat veroorzaakt golfbewegingen, maar wel met een structureel hogere onderliggende inflatie.
Inflatieverwachtingen waren verankerd op 2 procent, maar nu de inflatie langere tijd hoog is, komt dat anker ook steeds hoger te liggen. Niemand in de echte economie kijkt bij de onderhandelingen over lonen en contracten voor volgend jaar naar de tien-jaars inflatieverwachtingen, afgeleid van verschillende obligaties waar de centrale bank nog altijd veruit de grootste marktpartij is. Producenten en werknemers maken een inschatting van de inflatie voor de komende twaalf maanden en dat is het uitgangspunt voor de onderhandelingen.
Een jaar geleden had niemand er op gerekend dat de Amerikaanse centrale bank de rente meerdere keren met 0,75 procent zou gaan verhogen. Dat creëert de illusie dat de Fed snel klaar zal zijn en voortvarend te werk gaat. Alleen de laatste keer dan de inflatie op dit niveau stond verhoogde de Fed de rente met 10 procentpunt in een half jaar, waarvan een renteverhoging van 3 procent in april 1982. De rente kan nog verder omhoog.
Te veel mensen gaan er vanuit dat inflatie wordt veroorzaakt door monetair beleid. Hoewel monetaire gekte zeker een rol speelt, zijn het dit keer veel meer de geopolitieke factoren. Daarop hebben centrale banken weinig invloed. Ze kunnen wel de rente verlagen, maar geen olie en gas bijdrukken. In tijden van oorlog hebben sancties een groot effect op de inflatie, vooral als die sancties ten doel hebben om de grootste leverancier van grondstoffen in de wereld te treffen. Die inflatie kan alleen worden bestreden door extreme inperking van de vraag, wat feitelijk neerkomt op kapitaalvernietiging.
Iedereen lijkt er van uit te gaan dat de bestrijding van de inflatie de hoogste prioriteit heeft bij politici en centrale bankiers. Maar in de keus tussen meer werkloosheid of minder inflatie is het allesbehalve zeker dat die keuze altijd zal vallen op minder inflatie. Inflatie wordt door sommigen zelfs gezien als een oplossing voor het schuldenprobleem. Sancties tegen Rusland zijn bijna tegen elke prijs belangrijker dan het bestrijden van de inflatie. En dan zijn er nog de monetaire prioriteiten op het gebied van de energietransitie en de financiële stabiliteit. Inflatie heeft geen prioriteit en dat is waarschijnlijk de belangrijkste reden dat die nog wat langer hoog zal blijven.