De Amerikaanse president Joe Biden heeft 50 miljoen vaten olie vrijgegeven uit de strategische oliereserve van de Verenigde Staten. Doel is om de gestegen olieprijs te drukken. Die 50 miljoen vaten olie staan gelijk aan wat de Amerikaanse economie in 60 uur verbruikt. De totale Amerikaanse strategische oliereserve is 600 miljoen vaten, een reserve die is ontstaan na de oliecrises van de jaren zeventig. Ook andere landen geven een deel van hun strategische reserves vrij. Voor het Verenigd Koninkrijk gaat het om 1,5 miljoen vaten, voor India om 5 miljoen vaten. In reactie op dit bericht stegen de olieprijzen. Dat lijkt vreemd, maar het nieuws was in de afgelopen weken al verdisconteerd. Er werd al volop gespeculeerd dat de strategische reserves zouden moeten worden aangesproken om de olieprijs te drukken, het bericht kwam dus niet als een verrassing. Het was bezit van de zaak, einde van het vermaak. In het licht van de zojuist afgesloten klimaatconferentie zou deze actie wellicht kunnen worden gezien als een bijzondere stap, mede daarom heeft Biden even gewacht tot de conferentie in Glasgow is afgelopen. Een cadeautje voor Thanksgiving.
Er worden op dit moment ongeveer 2 miljoen vaten per dag meer geconsumeerd dan geproduceerd. Elke dag dalen wereldwijd de olievoorraden. Eerder had Biden OPEC gevraagd om de productie op te voeren, maar zonder resultaat. De macht van OPEC plus Rusland (OPEC+) is toegenomen door het stijgende marktaandeel van OPEC+, daarbij ook geholpen door de krappe markt. Op 2 december komt OPEC+ weer bij elkaar. Het kartel heeft eerder afgesproken om de productie elke maand met 400.000 vaten per dag op te voeren. Mogelijk dat het vrijgeven van een deel van de strategische oliereserves aanleiding is voor OPEC+ om een pauze in te lassen. Nog altijd proberen de Amerikanen onder de noemer van NOPEC (de No Oil Producing and Exporting Cartels Act) de individuele leden van het kartel vervolgen. De Amerikaanse politiek probeert de macht van het OPEC-kartel al 20 jaar te breken. Onder NOPEC is het mogelijk om activa van het kartel in de VS te confisqueren. Zo is bijvoorbeeld de grootste olieraffinaderij van de Verenigde Staten in handen van Saoedi-Arabië. NOPEC was ook één van de redenen waarom Qatar uit Opec is gestapt. Qatar heeft net 10 miljard dollar geïnvesteerd in een LNG-project in Texas. Verder leert de geschiedenis dat juist dit oliekartel moeilijk is om op te breken.
Naast de strategische olievoorraden zijn er ook commerciële olievoorraden en die zijn op dit moment erg laag. Wereldwijd zijn die voorraden 200 miljoen vaten lager dan pre-corona. Tegelijkertijd blijven de raffinagemarges hoog, wat het aantrekkelijk maakt voor raffinaderijen om op volle kracht te blijven draaien. Stijgende olieprijzen en stijgende raffinagemarges duiden op krachtige vraag. Toch zijn oliemaatschappijen opmerkelijk terughoudend met investeren, ingegeven door ESG-druk van verschillende kanten in verband met de energietransitie. Ondanks die maatschappelijke druk, neemt de vraag naar olie toe. In de statistieken is de energietransitie onzichtbaar. We zitten alweer op zo’n honderd miljoen vaten per dag, ongeveer gelijk aan de piek pre-corona. En dan is de wereldeconomie nog steeds niet volledig open. De vraag naar olie stijgt nog altijd vanwege de sterke economische groei.
Het vrijgeven van de oliereserves verandert de dynamiek in de oliemarkt niet, het ironische is dat de totale voorraden nog sneller dalen en juist de dalende voorraden is de reden dat de prijs van olie stijgt. Tot nu toe kon dit worden opgevangen door in te teren op de voorraden, maar dat is eindig. Het recente succes van OPEC+ zorgt zelfs voor meer discipline binnen het kartel, in het verleden was dit vaak een probleem. Volgend jaar komt er een punt dat de wereldolieproductie op maximale capaciteit draait en dat desondanks de vraag hoger ligt dan het aanbod, iets wat sinds het begin van de olieproductie zo’n 150 jaar geleden niet is voorgekomen. Alleen een akkoord met Iran en het massaal opstarten van Amerikaanse olievelden zou op korte termijn tijdelijk soelaas kunnen bieden. Het feit dat er nog altijd onvoldoende wordt geïnvesteerd is gevaarlijk. Het is immers geen simpele aan/uit knop. Tussen de investeringsbeslissing en de uiteindelijke productie zitten vaak vele jaren.
Ondanks de gestegen olieprijs geven we nu slechts een fractie uit aan energie vergeleken met de jaren zeventig. Dat betekent ook dat de pijngrens voor de westerse wereld ten aanzien van de olieprijzen nog veel hoger ligt, dan kan de olieprijs gemakkelijk naar de 200 dollar per vat. De reserveproductiecapaciteit van olie is nu ongeveer 3 tot 4 miljoen vaten per dag en die bevindt zich voornamelijk in het Midden-Oosten. Volgend jaar zal de wereldeconomie verder opengaan en normaal gesproken stijgt de vraag naar olie in lijn met de groei van de wereldeconomie. Dat lukt dus niet meer bij een economische groei van 5 procent voor de wereldeconomie in 2022. Bovendien betekent echt opengaan dat er meer wordt gevlogen, en daarvoor is veel olie vereist. Verder werd de olieproductie dit jaar geraakt door uitzonderlijke weersomstandigheden, maar die zijn vanwege het veranderende klimaat in de toekomst wellicht niet meer zo uitzonderlijk. De enige oplossing is versnelling van de energietransitie, maar om al die zonnecellen en windmolens te produceren en te installeren moet er eerst veel olie worden verstookt. Vergeleken met veel andere activa zoals huizen, de aandelenmarkt en zelfs goud is olie op een prijs van 80 dollar bijzonder goedkoop, ook wat dat betreft zou een olieprijs van 200 dollar per vat beter passen.