De Omicron-variant en Fed-voorzitter Powell hebben de afgelopen dagen voor veel volatiliteit gezorgd. Op zo’n moment is het goed te zien hoe iedereen is gepositioneerd. Meer volatiliteit betekent meer risico met als gevolg verkoopdruk. Vooral de segmenten waar de afgelopen maanden veel geld naar toe is gevloeid, ogen dan kwetsbaar. Er is één markt waar in de afgelopen maanden weinig positiefs over werd gemeld, maar die afgelopen maand en zelfs over de afgelopen drie maanden beter presteert dan vele andere grote aandelenmarkten. Dat is de Chinese aandelenmarkt.
Beleggers hebben nauwelijks positie
Buitenlandse beleggers hebben nauwelijks positie in Chinese A-aandelen. Overigens bestaat ook binnenlands het vermogen van de Chinezen voor maar een klein deel uit aandelen. Voor veel beleggers is China onontgonnen terrein. Voor buitenlanders waren er in het verleden veel restricties en dat was ook de reden dat Chinese aandelen niet of nauwelijks werden opgenomen in de grote indices. Dat gaat veranderen. Voor buitenlanders is de toegang tot de Chinese A-aandelenmarkt in de afgelopen jaren sterk verbeterd. Waar in 2015 buitenlanders 2 procent van de Chinese aandelenmarkt in handen hadden, is dat nu 8 procent, daarbij geholpen door de opname in de MSCI in 2016 en 2018. Volgend jaar gaat het gewicht in indices verder omhoog. Op dit moment worden Chinese aandelen slechts voor 20 procent meegenomen. Dit jaar gaf de Chinese toezichthouder toestemming om ook futures op de A-aandelen te verhandelen in Hongkong. Daarmee kunnen beleggers beter de risico’s managen en ook de positie in Chinese A-aandelen. Omdat beleggers nu hun risico op Chinese A-aandelen kunnen afdekken, valt één van de laatste bezwaren van MSCI weg en kan het indexgewicht verder omhoog.
Vermogen nu in huis, straks meer in aandelen
Het vermogen van de gemiddelde Chinees bestaat voor meer dan 60 procent uit het eigen huis en daarna voor 20 procent uit spaargeld. Aandelen zijn slechts 11 procent van het totaal en een pensioensysteem is er in de communistische heilstaat niet. In andere landen is het vermogen van particulieren veel evenwichtiger gespreid. Een kwart van het totaal bestaat uit het pensioenpotje, een kwart bestaat uit het eigen huis. In de Angelsaksiche landen wordt nauwelijks gespaard, alleen in Japan bestaat een derde van het vermogen uit spaargelden. Wat overblijft gaat dan naar aandelen en andere vermogensbestanddelen. Het vermogen van de gemiddelde Amerikaan bestaat voor meer dan een derde uit aandelen en dan zijn de pensioenregelingen nog niet meegenomen. Volgens Xi Jinping zijn huizen echter om in te wonen en niet om mee te speculeren. De afgelopen 1,5 jaar is de regering bezig om ervoor te zorgen dat huizen betaalbaar blijven of worden. De buitenwacht ziet vooral de nadelige gevolgen voor ontwikkelaars als Evergrande. Die wordt niet door de Chinese overheid gered. De omvangrijke Chinese economie kan dat wel hebben en door Evergrande te laten vallen, leert Peking de markt dat ze voortaan meer gedisciplineerd te werk moet gaan wanneer er geld wordt geleend. Eén van de gevolgen op termijn is dus dat het eigen huis een kleiner deel wordt van het totale vermogen van de gemiddelde Chinees. Omdat de pensioenvoorzieningen tegelijkertijd gaan oplopen, zal het percentage (Chinese) aandelen stijgen.
Liquiditeit van de centrale bank bepaalt de richting
De Chinese aandelenmarkt wordt gedreven door liquiditeit. Wat dat betreft heeft de aandelenmarkt dit jaar een redelijke prestatie neergezet, ondanks het feit dat de geldkraan werd dichtgedraaid. De prestaties van Chinese aandelen op lange termijn hangen sterk samen met de kredietimpuls. De kredietimpuls kijkt niet naar de hoeveelheid krediet maar naar de verandering in die hoeveelheid. Stijgt de kredietimpuls dan is dit goed voor Chinese aandelen, daalt de kredietimpuls dan hebben deze aandelen het lastig. Door het sterke economische herstel, zowel in China als in de wereldeconomie, heeft de Chinese centrale bank afgelopen jaar vooral op de rem gestaan. Bovendien heeft de overheid nieuwe regelgeving geïntroduceerd en ook dat heeft een remmend effect op de economische groei. Tegelijkertijd wil China sinds de Grote Financiële Crisis minder afhankelijk worden van de Amerikaanse dollar. Men positioneert de renminbi als een alternatief voor de dollar, maar dat betekent wel dat met een sterke dollar China geen andere optie heeft om met een relatief restrictief beleid te zorgen dat de renminbi sterk blijft. Alleen op het moment dat de dollar wat verzwakt, kan China de teugels laten vieren. Nu de dollar ondanks de draai van Powell niet aan kracht heeft gewonnen, kan die in de loop van volgend jaar verzwakken. Dat biedt ruimte voor China om het beleid te versoepelen, goed voor Chinese aandelen.
Conclusie
Een hoger gewicht in de index, een groter deel van het vermogen van de gemiddelde Chinees in aandelen en de komende verruiming kunnen ervoor zorgen dat het komende jaar een goed jaar wordt voor Chinese aandelen. Dat wordt ondersteund door gebrekkige positionering van veel beleggers en de opmerkelijk negatieve stemming ten aanzien van China de afgelopen jaren. Als gevolg daarvan zijn Chinese bedrijven veel goedkoper dan tijdens de euforie rondom het Chinese nieuwjaar. Het is ook niet de vraag of Chinese aandelen onderdeel moeten zijn van een beleggingsportefeuille, maar eerder hoeveel. Op basis van koopkrachtpariteit is de Chinese economie al 20 procent groter dan de Amerikaanse economie. Toch is het gewicht van China in de wereldindex 4,1 procent en dat van de Verenigde Staten 59,6 procent. Wel is het van belang om parallel aan de doelstellingen van de Chinese overheid te beleggen. Die legt bijvoorbeeld sterk de nadruk op een zelfvoorzienende economie, bijvoorbeeld op het gebied van semiconductors, 5G en alternatieve energie. Ook streven veel Chinese fabrieken naar producten met een hogere toegevoegde waarde en is ook in China arbeid schaars en duur, een sterke prikkel om meer robots in te zetten. Verder hecht de Chinese overheid aan groei op het gebeid van biotech en alternatieve energie. Ook wordt de binnenlandse consument steeds belangrijker voor de totale economie. Niet alleen de consumentenproducten, maar bijvoorbeeld ook de diensten zoals het (binnenlands) toerisme.
Photo by frank mckenna on Unsplash