Vandaag begint een nieuwe onderhandelingsronde tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie over een handelsakkoord na de Brexit. Dit akkoord waar vandaag over wordt gesproken, moet voor 31 oktober klaar zijn, anders kan het Europese Parlement het niet meer op tijd behandelen. De gesprekken zitten muurvast. De Britten willen hun soevereiniteit terug, maar dat is niet te combineren met enige vorm van vrijhandel met de Europese Unie. Zo vindt de Europese Unie dat zij gaat over staatssteun, terwijl de Britten dat zelf willen bepalen. Toegang tot de interne markt betekent voor de Britten dat ze zich moeten houden aan Europese regels. De Britten vinden dan dat ze een vazalstaat van de Europese Unie worden. Waarschijnlijk om een doorbraak te forceren, lekten er gisteren plannen uit om belangrijke delen van het eerder afgesloten uittredingsakkoord in te trekken.
Naast de Europese spelregels over staatssteun, gaat het verder over de Britse visgronden en de afspraken over Noord-Ierland. Een grens tussen Noord-Ierland en Ierland is het begin van het einde van Noord-Ierland als onderdeel van het Verenigde Koninkrijk. Helaas is het onwaarschijnlijk dat dit proces vreedzaam zal verlopen. Verder geven recente opiniepeilingen aan dat de meerderheid van de Schotten het Verenigde Koninkrijk wil verlaten, waarmee ze hopen onderdeel te kunnen blijven van de Europese Unie of althans een gunstige handelsovereenkomst te tekenen met de Europese Unie. Toetreden van de Schotten tot de Europese Unie zou mogelijk geblokkeerd kunnen worden door de Spanjaarden. Die hebben niet zo veel op met nog meer autonomie voor individuele regio’s. Straks volgen de Catalanen nog het voorbeeld van de Schotten. De Britse regering staat geen tweede Schots referendum toe over onafhankelijkheid. Dat zou bovendien onherroepelijk leiden tot het aftreden van Boris Johnson. Toch is wel duidelijk dat een stem voor het oorspronkelijke Brexit-referendum tegelijkertijd ook een stem tegen het Verenigd Koninkrijk is
Door de Coronacrisis zal de economische impact van Brexit minder zichtbaar zijn op de Europese economie. Mogelijk dat de Britse economie begin volgend jaar in een herstelfase zit waardoor het lijkt of de gevolgen van een Brexit wel meevallen. In het verleden herstelde het Verenigd Koninkrijk altijd sneller dan continentaal Europa van een recessie. In de vorige recessie werden de Britse banken veel sneller geherstructureerd, ging de rente omlaag en waren de Britten ook veel sneller met kwantitatieve verruiming. De relatief flexibele Britse arbeidsmarkt zorgde er voor dat bedrijven snel kosten konden besparen, maar ook weer snel mensen konden aannemen in de herstelfase. Als gevolg daarvan presteerden Britse aandelen tussen 2009 en 2013 beter dan Europese aandelen. Op het moment dat de Britten echt blijven aansturen op een harde Brexit, lijkt een herhaling van 2009-2013 minder waarschijnlijk. Dat komt ook doordat de Britse economie er nu niet zo goed voor staat. De winsten in de nog altijd omvangrijke Britse financiële sector staan op het laagste niveau sinds de Grote Financiële Crisis. Investeringen stagneren en ook de Coronacrisis gaat niet aan het Verenigd Koninkrijk voorbij. De onzekerheid zorgt er voor dat ook de Britse handelspartners zich terughoudend opstellen. En deel van de verliezen van Brexit is feitelijk al genomen. In het geval van een harde Brexit zal het wel enige tijd duren voordat er meer duidelijkheid is over het zakendoen met de Britten, niet echt een uitnodiging tot investeren. Als gevolg van een hard Brexit zal het Verenigd Koninkrijk terugvallen op de basisvoorwaarden van de Wereldhandelsorganisatie. Dat lijkt een redelijk uitgangspunt, maar er zijn slechts twee landen die hetzelfde uitgangspunt hanteren voor internationale handel: Vaticaanstad en Mauritanië.
Photo by Massimiliano Morosinotto on Unsplash