De te lage rente zorgt voor een misallocatie van kapitaal. Dat is op lange termijn niet goed voor de economie en voor de maatschappij. Op korte termijn zorgt de combinatie van een lage rente, oplopende inflatie en sterke economische groei voor een ideaal scenario voor beleggers in aandelen. De beurs is het daarmee eens getuige de recente recordreeks.
Het belang van de juiste rente
De rente is een belangrijke factor op basis waarvan spaarders en investeerders keuzes maken. Het heeft pas zin om te investeren als je daarmee meer kan verdienen dan wat de kosten zijn om ervoor te lenen. Het rendement op de investering moet dus hoger liggen dan de rente op de financiering. Een investeerder geeft bovendien de voorkeur aan het kopen van relatief zekere en kortlopende bestaande activiteiten in plaats van het ontwikkelen van onzekere en langlopende toekomstige activiteiten. Voor die laatste activiteiten ligt de rendementseis hoger. Nu is het rendement op bestaande activiteiten grotendeels afhankelijk van de groei van de economie. Op het moment dat de economie met 2 procent groeit en er ook een inflatie is van 2 procent, dan betekent dit dat er bij een rente van 4 procent er effectief nul rendement wordt gemaakt. Dat prikkelt om te investeren in (toekomstige) groei waar dankzij innovatie een hoger rendement dan 4 procent kan worden behaald. Innovatie betekent meer productiviteit en dus ook meer economische groei. Op het moment dat de rente veel hoger ligt dan de economische groeivoet, wordt er niet meer geïnvesteerd, zelfs niet in het vervangen van bestaande capaciteit. Een spaarrekening levert immers meer op. Op het moment dat de rente veel lager is dan de economische groeivoet dan worden vooral bestaande activa gekocht, bijvoorbeeld in huizen. De kans op het ontstaan van zeepbellen neemt in zo’n situatie toe.
Misallocatie van kapitaal
Op het moment dat de reële rente negatief is, is bijna elke investering winstgevend. Er is nauwelijks meer kapitaalsdiscipline en daardoor een veel grotere kans op misallocatie van kapitaal. Dan gaat het geld naar projecten die onder normale omstandigheden niet meer winstgevend zijn. Niet goed voor de productiviteit, ook omdat zombiebedrijven in leven worden gehouden. In de afgelopen jaren hebben centrale banken naast de negatieve reële rente ook nog eens voor biljoenen aan obligaties opgekocht. Dat heeft ervoor gezorgd dat er nog minder investeringsmogelijkheden overblijven. Het gevolg is dat er meer gespeculeerd wordt met de overgebleven activa. Neem bijvoorbeeld high yield-obligaties, de rente daarop ligt in de Verenigde Staten nu zelfs beneden de inflatie. Zelfs zonder faillissementen, iets wat in theorie mogelijk is met zo’n extreem lage rente, dan nog ontvangt een Amerikaanse high yield belegger op dit moment onvoldoende om de inflatie te compenseren. Wat een groot verschil met december 2008. Wie toen keek naar de high yield markt zag een portefeuille met bedrijven die allemaal de volgende dag failliet mochten gaan waarbij een belegger zelfs met de historisch lage terugwinning zijn inleg gemakkelijk terug kon krijgen. Helaas, die tijden zijn voorbij.
Gevolgen voor maatschappij en beleggers
De prijs die de maatschappij moet betalen voor deze monetaire gekte is minder innovatie, minder productiviteit en meer sociale ongelijkheid. De lage rente is een belasting op spaargeld, waardoor er uiteindelijk minder wordt gespaard en dus ook minder wordt geïnvesteerd. De rijken worden rijker door de stijgende prijzen van financiële activa, maar het zijn vooral de armeren die spaargeld aanhouden. Verder geeft dit deel van de bevolking relatief meer geld uit aan voeding, energie en huur. Te veel geld zorgt voor stijgende grondstofprijzen, hogere energieprijzen en hogere huren. Wat het doel van het monetaire beleid ook is, centrale banken hebben de spaargelden afgeroomd en de opbrengst is richting de consumptie en de financiering van de overheid gegaan. Dit lijkt op het macro-economisch beleid van de Sovjet-Unie. Een negatieve rente betekent echter niet alleen dat je leent van de toekomst, het zorgt ook voor de vernietiging van kapitaal, met als resultaat dat de economie structureel minder hard kan groeien. Voor beleggers betekent dit Keynesiaanse beleid dat centrale banken veel langer zullen vasthouden aan het beleid van de lage rente, zelfs als de inflatie oploopt. De overheid speelt een veel grotere rol en probeert met een snelkookpan de economische groei aan te jagen. Dat zorgt wellicht voor meer inflatie, maar waarschijnlijk ook voor meer groei en banencreatie op korte termijn. De geschiedenis leert dat zo’n expansief fiscaal en monetair beleid lange tijd succesvol kan zijn, zie bijvoorbeeld de periode na de Tweede Wereldoorlog. Het lijkt erop dat ook de financiële markten zo’n optimistisch scenario volgen, want de rente blijft ondanks de oplopende inflatie laag en de aandelenmarkten pakken record op record.
Photo by OpticalNomad on Unsplash