Inflatie ontstaat wanneer te veel geld probeert te weinig goederen te kopen. Zo eenvoudig is het. Toch zit in deze eenvoud veel complexiteit. Want wat is te veel en wat is te weinig? Te veel geld wordt bepaald door het aanbod van geld en de vraag naar geld. Te weinig goederen wordt ook bepaald door de vraag naar goederen en het aanbod van goederen. Als alle onderdelen gelijk blijven, dan staat meer aanbod van geld automatisch gelijk aan oplopende inflatie. Het komt echter maar zelden voor dat alles gelijk blijft. Volgens sommige analisten is sterk stijgende inflatie ondenkbaar, het is iets uit het verleden. Dat is een slecht argument, ook de Grote Financiële Crisis werd als ondenkbaar gezien. Het kan verkeren. Een beetje inflatie wordt niet als een probleem gezien, het wordt zelfs wel gezien als een smeermiddel voor de economie. Deflatie is het grote probleem. Dat is niet omdat mensen dan aankopen uitstellen, maar deflatie in combinatie met de hoge schulden is een dodelijke combinatie. Op dat moment groeit de schuld al snel als percentage van het inkomen en ontstaat een schulden-deflatie-spiraal. Er moet immers worden bezuinigd om de schulden te betalen, waardoor er minder te besteden is, met verder dalende prijzen tot gevolg.
De definitie van inflatie
Dé inflatie bestaat overigens niet. Inflatie verschilt per land en het hangt af van de persoonlijke bestedingen. Meestal wordt het berekend voor een gemiddeld iemand, met een gemiddeld inkomen en gemiddelde bestedingen. Het mandje met bestedingen wordt met enige regelmaat geactualiseerd. Toch worden er wel fouten gemaakt. Zo wogen kimono’s lange tijd zwaar in de Japanse definitie van inflatie, waardoor de onderliggende deflatie leek mee te vallen. In de westerse wereld is het omgekeerde het geval. Inflatie mag niet te sterk stijgen, omdat overheidsuitkeringen en veel begrotingsposten elke jaar meestijgen met de inflatie. Het gevolg is dat er onderdelen bewust niet worden meegenomen, zoals tabak en de zorgpremies. Een huis wordt gezien als een investering en niet als consumptie. Gemiddeld gaat een derde van het inkomen naar de eigen woning, maar dat is niet terug te zien in het inflatiecijfer. Tussen 1996 en 2019 zijn de prijzen van woningen in Nederland met 280 procent gestegen, de inflatie slechts met 54 procent. Dan zijn er nog zaken zoals een computer of een auto waar wordt gecorrigeerd voor verbeteringen in het product. De prijs van deze producten stijgt, maar gecorrigeerd voor de betere prestaties dalen statistisch de prijzen in het inflatiemandje. Het lijkt allemaal onschuldig, maar het is niet zonder gevolgen. Wie 30 jaar geleden met een modaal inkomen een huis kon kopen, een auto voor de deur had staan en ook nog een pc kon aanschaffen, kan dat tegenwoordig niet meer. Dit zorgt voor ontevredenheid onder grote delen van de bevolking. Terwijl het lijkt alsof ze er al die jaren nauwelijks op vooruit zijn gegaan, gaan ze er in werkelijkheid op achteruit. Gelukkig zijn er tal van zaken die compensatie bieden. De vakantie met KLM wordt nu Easyjet, het hotel wordt een AirBNB en de Albert Heijn wordt de Aldi. Toch spelen we met vuur. Gele hesjes, de Arabische lente en de opstand op het plein van de Hemelse vrede hebben één gezamenlijke oorzaak en dat is inflatie. Bij de gele hesjes was het een hogere energiebelasting zodat er op het Franse platteland nauwelijks meer besteedbaar inkomen overbleef, de Arabische lente was alleen mogelijk dankzij sterk stijgende voedselprijzen en de inflatie in China voorafgaand aan de opstand lag op 20 procent. Volgens Karl Marx worden historische gebeurtenissen vormgegeven door economische krachten en inflatie is veruit de sterkste kracht. Het is de onderschatting van de inflatie die zorgt voor onvrede onder de bevolking en daarmee een oorzaak is van het opkomend populisme.
Geen hyperinflatie, maar inflatie loopt wel op
Het goede nieuws is dat we hyperinflatie niet snel hoeven te vrezen. Kijk maar naar Zimbabwe, Venezuela, de Weimarrepubliek of de Song-dynastie. Als je de aanbodkant van de economie sloopt en maar geld bij blijft drukken, krijg je verrassend snel hyperinflatie. Zo ver zal het niet snel komen. Toch zijn er meerdere argumenten te bedenken dat de inflatie de komende jaren zal oplopen. Juist op het moment dat we op het verkeerde been worden gezet door de inflatieontwikkeling na de Grote Financiële Crisis. Ondanks forse liquiditeitsinjecties steeg de inflatie toen niet, sterker nog die daalde. Het geld werd vooral gebruikt om de gaten in het financiële systeem te dichten. Al dat geld had er voor gezorgd dat de inflatie (in de vorm van huizenprijzen, die in de Verenigde Staten ook niet in het mandje zitten) voor de Grote Financiële Crisis sterk was opgelopen. Het geld was al uitgegeven en nu zorgde deflatie dat de schuldeisers een probleem hadden. Daarvoor was geld nodig, veel geld. Dit bereikte nooit de reële economie, want als reactie op de betalingsproblemen ging de kredietkraan dicht. Dat is dit keer anders. Niet door de banken want die zijn nog steeds onderdeel van het probleem. Dit keer gaat er geld, veel meer geld, rechtstreeks naar de consument. Een werkloze in de Verenigde Staten heeft over de afgelopen twaalf maanden een inkomen van meer dan 30.000 dollar, vaak beter dan een betaalde baan. De beperkende maatregelen zorgen er voor dat niet al dat geld is uitgegeven. Het werd gebruikt om schulden af te betalen, om te sparen of om te beleggen op de beurs. Maar als de economie over enkele maanden opengaat zullen veel Amerikaanse consumenten gewoon weer uitgeven wat er binnenkomt. Dit is een meer cyclische vorm van inflatie. Niet iets voor de lange termijn, maar als je er middenin zit, voelt dat vaak anders.
Kantelpunt structurele factoren
De afgelopen decennia hebben we geprofiteerd van verschillende structurele factoren die de inflatie hebben gedrukt. Dankzij telecommunicatie en het containervervoer zorgde globalisering voor voortdurend dalende prijzen. Vooral China was de grote exporteur van deflatie. Via Alibaba was alles te koop en dat voor een tiende van de prijs. Technologie maakt het ook mogelijk dat producten voortdurend goedkoper worden. Je kan het zo gek niet bedenken of er is wel een app voor. Meestal een gratis app, waarbij de consument zich vaak niet realiseert dat hijzelf het product is. De babyboomgeneratie heeft de afgelopen decennia hard gewerkt, maar niet al het zuurverdiende geld is omgezet in consumptie. Er is gespaard voor de oude dag. Meer produceren en minder consumeren drukt vanzelf de inflatie. Bovendien was er in het verleden ook sprake van een loon-prijsspiraal, maar de macht van de vakbonden is verdwenen. De komende tien jaar moeten we toch anders tegen deze structurele factoren aankijken. Deglobalisering is al enige tijd gaande en sinds de coronacrisis is er sprake van een versnelling. Just-in-time wordt nu Just-in-case. Dat het op dit moment fout loopt met de levering van semiconductors en containers is een tijdelijk fenomeen, maar wel een fenomeen dat er voor zorgt dat er voortaan hogere voorraden worden aangehouden of dat er lokaal en dichtbij wordt geproduceerd. Daarvan worden producten niet goedkoper. China is bezig met het herbalanceren van haar economie. Minder nadruk op het Aziatische groeimodel met haar goedkope export, maar meer vertrouwen op de eigen kracht van de economie. De voortgaande ruzie tussen de Verenigde Staten en China zal dit proces alleen maar versnellen. De Big Tech-bedrijven worden aangesproken op het gebruik van de vergaarde data. Opeens moeten ze er voor betalen. Er zijn ook veel tech-monopolisten. Die hebben toch al niet de neiging om de prijzen te verlagen. De babyboomgeneratie gaat met pensioen. Dat is het moment dat men definitief veel minder gaat produceren, maar dankzij het gespaarde geld wel blijft consumeren. Dat zorgt voor meer inflatie, ook omdat de rente daardoor kan stijgen. We gaan immers van een spaaroverschot naar een spaartekort. De macht van de vakbonden is verdwenen, maar verschillende protesten hebben aangetoond dat werknemers die zich organiseren via social media machtiger zijn dan ooit. De slinger kapitaal-arbeid slaat steeds meer door in de richting van de factor arbeid. Bovenop al deze factoren komt de duurzame trend. Dat betekent dat externe negatieve effecten straks in de prijs van het product moeten worden gereflecteerd. Nu kost het niets om het milieu te vervuilen, om de biodiversiteit terug te brengen, om plastic te dumpen in de oceaan. Op het moment dat die kosten in de prijs van een product worden meegenomen, zorgt ook dat voor inflatie. Vooral op het gebied van de winning van grondstoffen zijn er veel negatieve externe effecten. Als die allemaal zouden worden meegenomen, kunnen de grondstofprijzen vanaf het huidige niveau simpel verdubbelen. Grondstoffen bieden vooral bescherming tegen een inflatieschok op korte termijn en gelet op de spectaculaire groei dit jaar is zo’n schok allerminst uit te sluiten. Op lange termijn blijken aandelen en vastgoedbeleggingen uitstekend in staat om inflatie het hoofd te bieden, ook al zorgt het voor meerdere rotaties in de aandelenmarkt.
Deze tekst verscheen eerder op www.aureus.eu
Photo by YIFEI CHEN on Unsplash