In de afgelopen twintig jaar is maatschappelijk verantwoord beleggen de norm geworden. Dat lijkt bijzonder, maar dat is het niet. Het tegenovergestelde is namelijk maatschappelijk onverantwoord beleggen. Een geleidelijke overgang is dan ook niet mogelijk. Persberichten waarbij een institutionele belegger vol trots komt melden dat het percentage maatschappelijk verantwoorde beleggingen of duurzame beleggingen sterk is gestegen, moeten met enige scepsis worden bezien. Het betekent immers impliciet dat er ook een deel van de portefeuille maatschappelijk onverantwoord of niet-duurzaam is ingericht. Nu is dit allemaal een kwestie van definitie. Het is niet zwart-wit, er is vooral heel veel grijs. Om tot zo’n maatschappelijke verantwoorde of duurzame portefeuille te komen, moeten er maatregelen worden genomen om de portefeuille aan te passen. Vaak wordt daarbij een vreemd uitgangspunt gehanteerd, namelijk dat de afwijking van de bestaande portefeuille niet al te groot mag zijn. Het argument is dan dat een te strenge selectie ervoor zorgt dat onvoldoende kan worden gespreid. Nu is volgens Warren Buffett spreiding vooral een bescherming tegen onwetendheid. Juist bij maatschappelijk verantwoord of duurzaam beleggen wil je weten wat het bedrijf doet en welke maatschappelijke risico’s er zijn door in zo’n bedrijf te beleggen.
Impactbeleggen wordt ook wel gezien als de groenste vorm van duurzaam beleggen. Bij impactbeleggen wil de belegger bijdragen aan een betere maatschappij. Het doel van de belegger is een positief meetbare impact. Door het te definiëren als bijdrage lijkt impactbeleggen dicht tegen een donatie aan een goed doel te liggen. Dat gevoel wordt versterkt doordat veel impactbeleggingen een relatief kleine schaal hebben. Denk bijvoorbeeld aan een microkredietfonds dat kleine ondernemers in ontwikkelingslanden steunt bij het starten van het bedrijf of een investering in een lokaal windmolenpark. Dat goede doel-imago komt ook doordat veel traditionele duurzame aanbieders erop wijzen dat beleggers bereid moeten zijn om enig financieel rendement in te leveren als ze willen beleggen met impact. Sommigen gaan zelfs zo ver door te stellen dat het niet gaat om het financiële rendement, maar vooral om het maatschappelijke rendement. De vermogensbeheerder lijkt opeens een goede doelenorganisatie te worden, alleen zonder de Anbi-status. Dit is vreemd. Wie geld wil weggeven aan een goed doel heeft daar meestal geen hulp bij nodig, zeker niet voor wat betreft de uiteindelijke keuze waar het geld naar toe gaat. Als deze weg wordt gevolgd dan blijft impactbeleggen altijd een niche.
Impactbeleggen kan beter worden gezien als een manier om maatschappelijke problemen op te lossen. Financiële markten zijn via de prijsvorming van aandelen en obligaties verantwoordelijk voor de aanbodzijde van de economie. De markt is een allocatiemechanisme, het meeste rendement wordt nu eenmaal behaald door te investeren in het bedrijf dat de meeste toegevoegde waarde kan bieden. Een succesvolle ondernemer die een maatschappelijk probleem oplost, levert veel toegevoegde waarde en kan daarmee ook veel rendement behalen. Wie een maximale positieve impact wil hebben met beleggen moet echter niet klein, maar groot denken. In de afgelopen decennia zijn er verschillende grote maatschappelijke problemen ontstaan die moeten worden opgelost. Denk bijvoorbeeld aan de klimaatproblematiek die wordt veroorzaakt door het snel gestegen verbruik van fossiele brandstoffen. Of de vervuiling van de oceanen met plastic en de snel teruglopende biodiversiteit. Er zijn ook sociale problemen die een gevolg zijn van de groeiende ongelijkheid in de wereld, waardoor niet iedereen toegang heeft tot schoon water of voldoende voedsel. Het afgelopen jaar heeft de coronacrisis ook duidelijk gemaakt dat er grote verschillen zijn in de gezondheidszorg. Kennelijk kan het allocatiemechanisme van de markt dit niet oplossen. Dat komt omdat niet of onvoldoende rekening wordt gehouden met negatieve externe factoren. Deze zijn geen onderdeel zijn van het prijsvormingsproces. Zo zitten de kosten van milieuvervuiling niet in de prijs van het product. Tegelijkertijd loopt een bedrijf dat het milieu vervuilt wel een risico op schadeclaims of reputatieverlies. Een milieuvervuilend bedrijf richt zich te veel op de korte termijn en niet op de lange termijn, uiteindelijk gaat dit ten koste van het rendement.
Enkele decennia geleden kwam vrijwel alle kennis over een bedrijf uit het jaarverslag. Dankzij de informatiemaatschappij is het nu mogelijk om een veel breder inzicht te krijgen, ook in dit soort risico’s. Ook overheden doen steeds meer pogingen om de negatieve externe effecten in de kostprijs van het product te krijgen. Denk bijvoorbeeld aan een belasting op CO2. Dankzij al die informatie is het ook steeds eenvoudiger om op zoek te gaan naar bedrijven die als doel hebben om grote maatschappelijke problemen op te lossen. Een bedrijf dat oplossingen biedt om de klimaatcrisis aan te pakken. Of een bedrijf dat bijdraagt aan de circulaire economie, waardoor grondstoffen (afval) niet verloren gaan, maar opnieuw kunnen worden gebruikt. Het mag duidelijk zijn dat bedrijven die grote problemen oplossen daar goed aan kunnen verdienen. Bij veel van die problemen is de urgentie in de afgelopen jaren duidelijk toegenomen. Dat is een gevolg van de Grote financiële Crisis waarbij de coronacrisis zorgt voor een duidelijke versnelling. Het is ook te danken aan de Verenigde Naties die met het marketingsucces van de verantwoorde ontwikkelingsdoelen bedrijven heeft gewezen op deze buitenkansen. Die bedrijven vinden bovendien de overheid aan hun zijde die met wet- en regelgeving en subsidies een bijdrage levert aan het uiteindelijke rendement. Bedrijven die daardoor de transitie maken, zich aanpassen om een maatschappelijk probleem op te lossen, bieden zelfs bovengemiddelde rendementskansen. Zo bezien gaat impactbeleggen niet ten koste van het rendement, maar zorgt het juist voor een bovengemiddeld rendement, ook omdat deze manier van impactbeleggen in snel tempo populair zal worden.
Photo by Sonika Agarwal on Unsplash