De Nobelprijs voor de scheikunde is toegekend aan Jennifer Doudna en Emmanuelle Charpentier voor de ontwikkeling van CRISPR-Cas. Dit is een techniek waarmee dna zeer precies op een bepaalde plek in het genoom de dna-string kan doorknippen om daarna en nieuw stuk dna in te brengen.
CRISPR-Cas is echt kantelpunt gebleken in de biotechnologie. Voor deze nieuwe techniek was het aanpassen van DNA een moeilijk proces met weinig nauwkeurigheid en veel trial en error. CRISPR-Cas is relatief goedkoop, heel precies en ontzettend snel. Je hebt al binnen een paar weken resultaat. Voor ongeveer 1500 euro heb je thuis je eigen genetisch laboratorium. Daaraan zit een schaduwzijde. Synthetisch gemodificeerde microben kunnen een grote invloed hebben op een ecosysteem en bijvoorbeeld ook resistent zijn tegen antibiotica. Maar er zijn ook tal van positieve ontwikkelingen: nieuwe materialen, groenere chemicaliën, betere gewassen en natuurlijk nieuwe medicijnen. Dat zijn bovendien vaak medicijnen die genezen in plaats van medicijnen om te behandelen.
Tot voor kort waren de voor beleggers meest populaire medicijnen de pillen tegen volksziektes die je drie keer daags moet innemen. Dat zijn pillen die niet genezen, maar die je wel een leven lang moet slikken. Dergelijke voorspelbare terugkerende inkomsten zijn meestal zeer lucratief, maar kosten de maatschappij relatief veel geld. Nu worden er steeds vaker medicijnen ontwikkeld tegen zeldzame ziektes, medicijnen die bovendien ook nog eens genezen. Gevolg is dat de prijs per behandeling omhoog schiet. Toch besparen deze dure medicijnen de maatschappij geld. Niet alleen omdat het alternatief vaak bestaat uit dure ziekenhuisopnames en verzorgingstehuizen, maar ook omdat een genezen patiënt weer volop mee kan draaien in de maatschappij.
Er zijn wel degelijk excessen geweest rondom de prijsvorming in het verleden en daarom staat dit nu ook op de agenda van de politiek. Het zorgt er voor dat biotechnologie wellicht de meest beweeglijke sector zal zijn rondom de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Tijdens de verkiezingscampagne van 2016 stonden medicijnprijzen ook op de agenda. Beide kandidaten spraken er schande van en even leek het er op dat beleggers beter niet meer in biotechnologie konden investeren. De Nasdaq biotechnologie index daalde tussen het najaar van 2015 en begin 2016 met maar liefst 40 procent. Tot op heden is er vanuit de presidentscampagnes minder aandacht voor medicijnprijzen dan toen, maar het kan in de komende weken wel degelijk nog aan de orde komen. De koersen van biotechbedrijven staan sinds juli onder druk. Joe Biden wil dat er een panel van de overheid komt die een oordeel geeft over de prijs van een medicijn op het moment dat er geen concurrerend alternatief is. Ook willen de Democraten dat Medicare direct met de toeleveranciers onderhandeld over de prijzen. Op het moment dat de Democraten zowel het Huis als de Senaat in handen hebben en ook nog de president mogen leveren is dat een reële kans.
De geschiedenis leert dat dit het moment is om van die koersdruk gebruik te maken. Zeker op het gebied van de regulering van medicijnprijzen zijn het vaak veel woorden, maar opvallend weinig daden. Ook de executive orders van Trump op dit gebied hebben geen effect gehad op de medicijnprijzen. In de biotechnologie zelf gaat het bovendien beter dan ooit. Dankzij CRISPR-Cas (dus dankzij de twee nieuwe Nobelprijswinnaars) is er volop koersfantasie. Biotechbedrijven kunnen gemakkelijk aan geld komen, de toelatingsprocedures zijn door Covid-19 versoepeld en versneld. Grote farmaceuten komen om in de liquiditeiten en zijn op zoek naar uitbreiding van de pijplijn. De premies die worden betaald voor biotech-overnames stijgen verder. De sector is totaal ongevoelig voor de economische cyclus, maar profiteert wel van de Coronacrisis. In tegenstelling tot veel techbedrijven zijn biotechbedrijven ook nog eens aantrekkelijker gewaardeerd. Biotech is daarmee een steeds grotere sector in de en geeft een daarmee een impuls aan de economie. Geef Doudna en Charpentier meteen dan ook maar de Nobelprijs voor de economie.
Photo by Broad Institute of MIT and Harvard