De rente stijgt. Eerst door oplopende inflatieverwachtingen, maar de laatste weken ook door de stijgende reële rente. Aanleiding zijn de verbeterde groeivooruitzichten voor de Amerikaanse economie. Het vaccineren verloopt daar voorspoedig. Biden wil elke Amerikaan voor Onafhankelijkheidsdag hebben gevaccineerd. Het snelle vaccineren zorgt ervoor dat de Amerikaanse economie al vanaf het tweede kwartaal open kan. Daarbovenop komt nog een nieuw steunpakket van 1,9 biljoen dollar, ruwweg gelijk aan 10 procent van het Amerikaanse BBP. Dan is er nog een absurde hoeveelheid extra besparingen, nu circa 1,6 biljoen en afgelopen jaar zijn de Amerikanen ook nog eens 6,6 biljoen rijker geworden dankzij stijgende beurzen en stijgende huizenprijzen. Typisch wordt 3 tot 5 procent van deze stijging geconsumeerd, dan gaat het al snel om 1 tot 2 procent extra BBP-groei. De kans bestaat daardoor dat de Amerikaanse economie dit jaar met 7 tot 8 procent groeit, in plaats van de laatste inschatting van 5,1 procent door het IMF eind januari. Dat is vrijwel gelijk aan de 8 procent groei van de Chinese economie dit jaar, zoiets hebben we deze eeuw nog niet gezien.
De Amerikaanse tienjaarsrente kan dit jaar verder oplopen richting de 2 procent, maar er blijft waarschijnlijk sprake van een negatieve reële rente. Inflatieverwachtingen kunnen door de sterke groei en basiseffecten richting de 2,5 tot 3 procent, de inkoopmanagers zien steeds meer inflatie in de pijplijn. Een rente van 2 procent bij een economie die 8 procent groeit en een inflatie van 3 procent is nog altijd extreem laag. Dat heeft te maken het opkoopbeleid van de Amerikaanse centrale bank, maar ook de lage rente in Europa en Japan houdt de Amerikaanse rente laag. De laatste tien jaar is de rente steeds minder een afspiegeling geworden van toekomstige inflatie- en groeiverwachtingen, maar steeds meer een resultaat van monetair beleid. Dit monetaire reflatiebeleid rust op negatieve reële rentes, nodig om de economie harder te laten groeien dan de schuldenberg.
Hogere rentes drukken op de waardering voor aandelen, maar in historisch perspectief is zelfs een rente van 2 procent nog altijd extreem laag. Japan is de grootste winnaar in het geval van een stijgende rente, opkomende markten zijn traditioneel kwetsbaar. Gelukkig staat het overschot op de lopende rekening van opkomende markten op het hoogste niveau in vijftien jaar. Belangrijk verschil is ook dat de rente dit keer stijgt om de juiste redenen, namelijk omdat het economisch een stuk beter gaat. We komen uit de recessie en staan aan het begin van een nieuwe cyclus. De afgelopen decennia steeg de rente meestal omdat centrale bankiers de economische groei en daarmee de mogelijk oplopende inflatie wilden remmen. Dit keer mag de rente gerust wat oplopen, mits dat voor een belangrijk deel maar voor rekening komt van de inflatieverwachtingen en niet door een verder oplopende reële rente.
De invloed van centrale bankiers op de tienjaarsrente is nog altijd groot. Door aan te geven dat de rente langer laag zal blijven, wordt ook de lange rente gedrukt. Centrale bankiers kunnen zelfs het opkoopbeleid af laten hangen van de hoogte van de rente, Zo’n renteplafond is iets wat de Japanse centrale bank al heeft doorgevoerd, maar dat is alleen noodzakelijk als de stijgende rente de groei te hard remt of omdat de financiële stabiliteit in gevaar komt (lees: wanneer koersen dalen). Eén vol procentpunt rentestijging drukt historisch de nieuwe huizenverkopen met 20 procent en schaaft al snel een procent af van het BBP. Dat is in het verleden, de huidige lage rente maakt de economie veel gevoeliger voor renteschommelingen. De gemiddelde looptijd van een Amerikaanse hypotheek is tegenwoordig 10 jaar en dankzij de huidige lage rente hebben bedrijfsobligaties een gemiddelde looptijd van 9 jaar. Dat maakt de economie gevoeliger dan voorheen voor een stijgende rente.
De Amerikaanse centrale bank doet er alles aan om de rentestijging beheersbaar te houden. Volgens Powell ligt de feitelijke werkloosheid in de Verenigde Staten rond de 10 procent, vooral door het grote aantal permanente werklozen. Toch zal de Fed waarschijnlijk niet zo ver gaan door te gaan werken met een renteplafond, een rentestand waarboven de centrale bank alles opkoopt. Zo’n maatregel zal vrijwel zeker voor meer zeepbellen zorgen. Powell houdt het waarschijnlijk bij woorden. Bovendien mag de nominale rente best stijgen, zolang de reële rente maar negatief blijft. De afgelopen maanden heeft de Federal Reserve volkomen duidelijk gemaakt dat hogere inflatiecijfers worden getolereerd. Het FOMC heeft het nu vooral over inclusieve groei en legt de nadruk op het nog altijd hoge werkloosheidscijfer aan de onderkant van de samenleving. De inflatie mag best een jaar boven de 2 procent uitkomen. Sinds kort krijgt Powell steun van Janet Yellen, een duidelijk voorstander van nog meer fiscale impulsen. Die zit er niet op te wachten dat de positieve effecten door de Fed ongedaan worden gemaakt. Yellen dringt zelfs in de G7 aan op meer fiscale steun. Ze gelooft dat hogere lonen uiteindelijk zorgen voor hogere productiviteit en dus meer economische groei. Het beleid van Powell en Yellen staat een sterke stijging van de rente niet toe. Voorlopig is het dus niet veel meer dan een rentehobbeltje waar de markt overheen moet stappen.
Photo by Byron Johnson on Unsplash