Vandaag zijn de beurzen van Shanghai en Shenzen weer open. In verband met de Chinese jaarwisseling waren die een week gesloten. In het zojuist afgesloten jaar van de rat is de Chinese aandelenmarkt met 45 procent gestegen. Dat is opmerkelijk, omdat dit weekeinde ook een jaar is verstreken sinds de wereldwijde aandelenmarkten op het hoogste punt stonden voor de start van de coronacrisis. Het mag duidelijk zijn dat China elke grote aandelenmarkt heeft verslagen en ook het jaar 2021 is voortvarend van start gegaan met een plus van 15 procent. De sterren staan goed, want we zitten in het jaar van de stier en statistisch gezien is dat het jaar met het hoogste rendement op aandelen. Toch zijn er wel wat kanttekeningen te plaatsen bij een positie in Chinese aandelen.
In veel landen mag in de komende maanden een groeiversnelling worden verwacht, maar in China is dit maar beperkt het geval. In de eerste plaats komt dit omdat China veel minder last heeft gehad van de coronacrisis dan andere landen. De Chinese economie is nu al 6,5 procent groter dan voor de coronacrisis. Na een sterk vierde kwartaal zal in het eerste kwartaal sprake zijn van 18 procent groei ten opzichte van het zwakke kwartaal een jaar geleden, waarvan in het tweede kwartaal (toen er vorig jaar alweer sprake was van positieve groei) slechts 8 procent overblijft. We bevinden ons nu dus op de piek van de Chinese economische groei. Het opengaan van de wereldeconomie is bovendien vooral goed voor de dienstensector, terwijl de Chinese economie het juist van de productie moet hebben. Ook monetair zit China in een andere fase dan de rest van de wereld. Op dit moment haalt de Chinese centrale bank juist wat geld van tafel. In China ligt de groei van de geldhoeveelheid veel meer in lijn met de groei van de economie, in tegenstelling tot in de westerse wereld. Gelet op de cijfers van de inkoopmanagers begint de economische groei in China zich te normaliseren.
China heeft vorig jaar juist geprofiteerd van de lockdowns. De monetaire injecties en de fiscale impulsen in Europa en de Verenigde Staten hebben ervoor gezorgd dat de consumentenbestedingen goed overeind bleven. Maar liefst een vijfde van de export vorig jaar is direct terug te voeren op de coronacrisis: de export van medische apparatuur, consumentenelektronica en andere huishoudelijke artikelen steeg met meer dan 30 procent. Op het moment dat de wereldeconomie weer opengaat, zal de Chinese consument weer gaan reizen waardoor een deel van de bestedingen buiten China vallen. Ook nadert in China het einde van de vastgoedcyclus, afgedwongen door de overheid. De Chinese overheid hanteert sinds kort voor projectontwikkelaars het beleid van de ‘drie rode lijnen’: een maximum percentage vreemd vermogen ten opzichte van de kaspositie, een maximum schuld ten opzichte van het eigen vermogen en een maximum aan de schuld ten opzichte van de activa. Dat doet de Chinese overheid omdat in China de schuld in relatie tot het BBP de afgelopen tien jaar sterk is gestegen. Daarmee zit het nog lang niet op het niveau van meer ontwikkelde landen, maar een meer gematigde kredietgroei parallel aan de groei van de economie heeft voor Peking een hoge prioriteit.
In het afgelopen jaar is de belangstelling voor beleggen in China duidelijk toegenomen. Chinese aandelen zijn door die stijging niet meer zo goedkoop als een jaar geleden en de waardering is de afgelopen negen jaar niet zo hoog geweest. Toch zijn Chinese Big-Tech bedrijven zoals Alibaba, Baidu en Tencent nog lang niet zo duur als hun Amerikaanse tegenhangers. Inmiddels bestaat 54 procent van de MSCI China uit technologie en Tencent en Alibaba omvatten 28 procent van de index. Parallel aan de piek in de economische cyclus piekt ook de winstcyclus. In de eerste helft is een winstgroei van meer dan 20 procent nog wel mogelijk, maar die valt waarschijnlijk terug naar een plus van circa 10 procent in de tweede helft. Dit is natuurlijk nog altijd prima, maar beleggers houden meestal niet van minder meer, zeker niet als andere landen juist in het tweede en derde kwartaal een groeiversnelling laten zien. Dan zullen daar de winsten – komende uit een recessie – veel harder stijgen. Ruil daarom een deel van Chinese aandelen naar obligaties. China is één van de weinige landen in de wereld waar nog sprake is van een positieve reële rente, onder meer door het gedisciplineerde optreden van de centrale bank. De inflatie (zowel de cpi als de ppi) ontwikkelt zich zeer gematigd. Boven op een nominaal rendement van 4 procent voor een lening van tien jaar komt ook nog het effect van de stijgende renminbi. Buiten China zijn veilige obligaties met een goed rendementsperspectief bijzonder schaars.
Photo by Macau Photo Agency on Unsplash