aDe virusuitbraak zorgt voor opnieuw voor een breuklijn binnen de eurozone. Aan de ene kant staan Italië, Spanje, Portugal, België, Ierland, Frankrijk, Luxemburg, Slovenië en natuurlijk Griekenland. Aan de andere kant Duitsland, Oostenrijk, Finland en Nederland. De landen met de hoogste schulden tegenover de landen met de laagste schulden. De gebruikelijke oplossing voor de hoge schulden is volgens nog meer schuld, maar volgens de eerste groep wel op Europees niveau. Bij elke crisis in Europa komt dit idee weer terug, bij de eurocrisis in 2012, bij de vluchtelingencrisis in 2015 en nu dus bij de Coronacrisis. Jarenlange bezuinigingen om de begroting en de staatsfinanciën op orde te krijgen, dreigen in één keer te worden weggevaagd. Het land met de meeste schulden, profiteert het meest. Hier wordt het contrast tussen het Calvinistische Noorden en het vergevingsgezinde katholieke Zuiden zichtbaar. Het Noorden leeft om te werken, het Zuiden werkt om te leven.
Het directe voordeel voor de eerste groep is klein. Door het opkoopprogramma van de ECB zijn de renteverschillen binnen de eurozone sterk afgenomen. In de eurocrisis ging de Italiaanse rente richting de 7 procent. Dat is nu niet het geval. Bij eurobonds is het geheel wellicht sterker dan de som-der-delen, maar dat betekent tegelijkertijd dat nationale obligaties lager in rang komen te staan. Aangezien bestaande staatsschulden niet worden omgezet naar eurobonds, is per saldo het effect op de rente wellicht eerder negatief dan positief. Het betekent ook dat voor elke volgende financieringsvraag opnieuw zal worden gekeken naar financiering via eurobonds. Naarmate die markt groter en meer liquide wordt, is er geen weg meer terug. De renteverschillen tussen de staatsobligaties van Nederland en Duitsland zijn volledig te verklaren door verschillen in liquiditeit. Een zeer liquide eurobond-markt betekent het einde van nationale staatsobligaties.
De grote aantrekkingskracht voor de meeste landen uit de eerste groep zit vooral in het feit dat er geen verplichtingen aan verbonden zitten om te hervormen. Anders zouden die landen wel een beroep doen op het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Dat is al een vorm van pan-Europese schuld, maar wel één waaraan voorwaarden zitten verbonden. Die voorwaarden zijn vereist omdat de eurozone één munt heeft: de euro. De euro zit dus de solidariteit binnen Europa in de weg. Eurobonds betekent dat landen hun eigen soevereiniteit moeten opgeven, dat is alleen haalbaar als daar lokale soevereiniteit voor terugkomt. Dat gaat niet gebeuren.
Wat de virusuitbraak ons leert is dat Europa na al die jaren absoluut geen geheel is. Elk land sluit weer de grenzen, vanuit oogpunt van virusbestrijding een absurde maatregel. Elk land heeft zijn eigen maatregelen, gebaseerd op eigen wetten. Maatregelen die worden betaald met de eigen begroting. Het is alsof de euro al niet meer bestaat. De kracht van Europa zit in de diversiteit, niet in de uniformiteit. Een solide douane-unie met Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen is een prima alternatief. Helaas verloopt het ontbinden van een muntunie chaotisch. Voor Europese beleggers komt dus eerst het zuur, daarna pas het zoet.
Photo by Caleb Stokes on Unsplash