Beleggen in nationale aandelen is vertrouwd. De bedrijven zijn bekend en de veelheid aan informatie zorgt al snel voor een sfeer van vertrouwen. Beleggers wereldwijd kennen daarom onevenredig veel gewicht toe aan beleggingen in hun thuismarkt. Maar nergens is deze voorkeur voor de eigen markt (home bias) zo klein als in Nederland. Internationale diversificatie is hier al jaren het devies. Maar juist nu zijn er redenen om meer in Nederland te beleggen.
De Nederlandse beurs is sterk internationaal gericht. Niet alleen door de aanwezigheid van grote multinationals, ook door de vele overnames in de VS. Voor de financiële crisis bestond zelfs meer dan de helft van de totale omzet van Nederlandse bedrijven uit Amerikaanse dollars. In Nederland ontbrak alleen de farmaciesector. Zwitserse aandelen vormen daarom een goede aanvulling. Daarbij hebben beide landen historisch een sterke munt, waardoor bedrijven er veel toegevoegde waarde moeten leveren om internationaal te concurreren. Dat zijn de betere bedrijven voor beleggers.
De laatste jaren verschuift de focus van de Nederlandse bedrijven naar Azië. ASML haalt hier al 75% van zijn omzet, voor Shell en Unilever is dat zo’n 40%. Bij elkaar is directe blootstelling naar Azië zo’n 20% van de Nederlandse beurs. Dat is groter dan in de wereldindex. Dit stijgt verder als Prosus (een afsplitsing van het Zuid-Afrikaanse technologieconcern Naspers) op 11 september een Amsterdamse notering krijgt. Door die notering krijgt de IT-sector hier hetzelfde gewicht als op de Amerikaanse beurs.
Een voorkeur voor je eigen aandelenmarkt in een geglobaliseerde wereld lijkt weinig zinvol. Door die globalisering, in combinatie met digitalisering, kunnen aandelen immers overal worden verhandeld. Bedrijven willen een notering aan de meest liquide beurzen of marktplaatsen. Niet het land, maar de beurs maakt het verschil. Sinds de eeuwwisseling was er sprake van een leegloop aan de Amsterdamse beurs, maar de laatste vijf jaar zijn er aansprekende namen bijgekomen. Ook Euronext wint aan populariteit. Wellicht door de brexitdiscussie, maar ook de sterke aanwezigheid van handelshuizen, de digitale infrastructuur en het fiscale klimaat helpen mee. Zo ontstaan voor beleggers mogelijkheden voor diversificatie, zonder dat ze het voordeel van de thuismarkt (bekend en vertrouwd) hoeven op te geven.
Het is bekend dat beleggers met een voorkeur voor hun eigen thuismarkt meer zitvlees hebben en een hoger rendement behalen. Verder lijkt het moment gekomen dat veel risico’s een kans worden. Buitenlandse beleggers mijden Europa vanwege brexit en de politieke toestand in Italië. Brexit stevent inmiddels af op een ontknoping, in welke vorm dan ook. Het Italiaanse politieke probleem verdwijnt naar de achtergrond nu voormalig vicepremier Salvini buitenspel is gezet. Duitsland zit misschien in een recessie, maar niet zo’n diepe als tien jaar terug. En er is compensatie door monetaire en fiscale impulsen. Ook de handelsoorlog kan voor de open Nederlandse economie gunstig uitpakken. Geografisch gezien ligt ons land immers aan het einde van de nieuwe zijderoute. Kortom, onze thuismarkt is zo gek nog niet.