Vrouwen bezitten een derde van al het vermogen in de wereld en dat aandeel is groeiende. Elk jaar groeit het vermogen in handen van vrouwen met maar liefst 5 biljoen dollar. Dat is het resultaat van vijf decennia emancipatie en de toenemende vrouwelijke participatie op de arbeidsmarkt. Vrouwen starten en besturen in snel tempo steeds meer nieuwe bedrijven. In de Verenigde Staten zijn 10 miljoen bedrijven voor de meerderheid in handen van vrouwen. Noord-Amerika loopt voorop wat betreft vermogende vrouwen, daar is hun marktaandeel 37 procent, in Azië is dat 32 procent en West-Europa is de hekkensluiter met 31 procent. Alleen in specifieke landen in Latijns-Amerika, het Midden-Oosten of in Japan ligt dat percentage lager.
De toegenomen participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt heeft in hoge mate bijgedragen aan de economische groei van de afgelopen decennia. Vrouwen zorgen voor hogere productiviteit, sterkere diversificatie en een meer gelijkmatige verdeling van het inkomen. Wat dat betreft blijft er nog altijd veel potentieel onbenut. Niet alleen voor wat betreft de participatiegraad, maar ook voor wat betreft de prestaties van bedrijven. Bedrijven met drie of meer vrouwen in een senior managementpositie presteren nu eenmaal beter. Toch zijn er wereldwijd nog miljarden vrouwen die niet dezelfde kansen op de arbeidsmarkt hebben als mannen. Van de 189 landen in de wereld, zijn er maar liefst 104 landen waarin vrouwen niet in aanmerking komen voor bepaalde banen. In 18 landen kan de man de vrouw zelfs verbieden om te werken. De participatiegraad van vrouwen wereldwijd is desondanks de afgelopen jaren gestegen naar 63 procent, maar dat komt nog niet in de buurt van de 94 procent participatiegraad van mannen. Wereldwijd ligt het gemiddelde loon van een vrouw op 77 procent van dat van een man. Waarschijnlijk ligt dat percentage nog veel lager, omdat vrouwen veel actiever zijn in de informele economie en op het gebied van vrijwilligerswerk. Nog altijd zijn vrouwen twee tot drie keer zo actief in het huishouden en de onbetaalde zorg. Een verdere verbetering van de positie van vrouwen is niet alleen goed voor de economie, het is ook goed voor het rendement op beleggingen. In elk economisch groeiprogramma is groei het meest eenvoudig te realiseren door de positie van de vrouw te optimaliseren.
Vrouwen beleggen anders dan mannen. Ondanks de sterke toename van het aantal vermogende vrouwen, richten veel banken zich vrijwel uitsluitend op mannen. In gesprekken waarbij zowel de man als de vrouw aanwezig zijn, wordt de man vaak gezien als de belangrijkste beslisser op financieel gebied. Iets dat blijkbaar niet eenvoudig is om te veranderen. Er zijn wel instellingen die proberen om zich meer op vrouwen te richten, maar vaak leidt dat tot kunstmatig gedrag, ook omdat het gebaseerd is op gedateerde veronderstellingen hoe vrouwen omgaan met vermogen. Het verschil tussen mannen en vrouwen op beleggingsgebied zit niet zozeer in conventionele doelstellingen, maar meer in het feit dat vrouwen vermogen zien als onderdeel van het grotere geheel. Vrouwen leggen meer dan mannen de nadruk op hun verantwoordelijkheid voor de familie. Over het algemeen ondervinden vrouwen vijf extra uitdagingen in hun financiële leven: ze krijgen minder betaald dan mannen, ze moeten vaker flexibele werktijden accepteren, ze verlangen verlof in verband met moederschap, ze hebben een langere levensverwachting en door deze uitdagingen een lagere risicotolerantie. Het gevolg is dat vrouwen beter dan mannen moeten anticiperen op belangrijke gebeurtenissen in het leven, inclusief de financiële impact van die gebeurtenissen. Daarom leggen vrouwen een grotere nadruk op de haalbaarheid van financiële doelstellingen. Maar ook de zorg voor de volgende generatie, het behouden van eenzelfde levensstijl na pensionering of een positieve maatschappelijke impact op de maatschappij is voor vrouwen relevant. Voor wat betreft dat laatste kiezen vrouwen beleggingen niet alleen op basis van rendement, maar ook op de positieve impact die het heeft op hun omgeving. De overgrote meerderheid van vrouwen ziet de integratie van zorg voor het milieu (E), nadruk op sociale factoren (S) en een goed ondernemingsbestuur (G) als vanzelfsprekend bij beleggingsbeslissingen. Mannen leggen de nadruk op rendement, vrouwen op risicoreductie en duurzaamheid. Dat betekent niet dat vrouwen rendement niet belangrijk vinden, alleen dat ze een langere horizon nemen waarin ook andere afwegingen een rol spelen.
Mannen beleggen vaker op basis van emotie dan vrouwen. Vrouwen willen graag goed geïnformeerd worden voordat ze een beleggingsbeslissing nemen, terwijl mannen vaker impulsief beleggen. Uiteindelijk blijken ze in risicohouding niet eens zo veel te verschillen, maar mannen jagen nu eenmaal vaker rendement na en nemen daardoor impulsieve beslissingen. Dergelijke beslissingen gaan vaak ten koste van het rendement. De behoefte aan goede informatie is de reden dat een vrouw ook meer behoefte heeft aan een persoonlijke adviseur, daar waar beleggende mannen maar al te graag proberen het wiel zelf uit te vinden. Uit onderzoek van onder andere Fidelity en Warwick Business School blijkt dat vrouwen 1 tot 2 procent per jaar meer rendement behalen dan mannen, maar datzelfde verschil is ook terug te zien bij beleggers die zelf hun beleggingsbeslissingen nemen en beleggers die gebruiken maken van een persoonlijke adviseur. Een andere reden waarom vrouwen meer rendement behalen is dat ze meer spreiding aanbrengen over hun beleggingen. Mannen zijn echte stock pickers en hebben gemiddeld ook nog eens een kortere beleggingshorizon dan vrouwen. Vrouwen handelen minder dan mannen en maken daardoor ook minder kosten. Kosten, die nu eenmaal ten koste gaan van het rendement.
Omdat vrouwen zich beter informeren voordat ze beginnen met beleggen, hebben ze ook minder de neiging om te verkopen wanneer koersen dalen. Jongere vrouwen zijn financieel beter onderlegd dan mannen wat terug te zien is in een hoger zelfvertrouwen. Maar liefst 70 procent van de vrouwen uit de millennials-groep (geboren tussen 1980 en 1995) geven aan dat zij de leiding namen bij financiële beslissingen. Bij de baby boomers ligt dit op 40 procent. In tegenstelling tot vroeger verandert dit niet meer als ze getrouwd zijn. Dat is te danken aan de verbeterde positie van vrouwen in het onderwijs. Bij de millennials heeft maar liefst 91 procent van de vermogende vrouwen een wetenschappelijke opleiding genoten.
Vrouwen worden door financiële instellingen vaak gezien als een homogene groep. Met de digitalisering komt namelijk ook een vergaande standaardisering. Vaak gaat de instelling niet verder dan het aanpassen van de marketing op het bedienen van vermogende vrouwen. Maar al te vaak gaan adviseurs er nog van uit dat vrouwen het vermogen hebben gekregen van hun man of van de ouders, of dat de adviseur denkt dat na het overlijden van de man de vrouw geen belangstelling heeft voor financiële beslissingen. Het resultaat is dat vrouwen vaker dan mannen switchen van financiële instelling. Alleen vermogensbeheerders die aandacht hebben voor de specifieke eisen en voorkeuren van vrouwen kunnen marktaandeel winnen in deze belangrijke en groeiende markt.
Photo by LinkedIn Sales Solutions on Unsplash