De verwachtingen voor de olieprijs gaan in snel tempo omhoog. De meest recente stijging was ingegeven door de suggestie dat het Westen Russische olie en gas zou gaan boycotten. Voorafgaand aan de inval in de Oekraïne was het meest zwartgallige scenario dat West-Europa geen toegang meer zou hebben tot Russische olie en gas. Nu gaan er juist in Europa stemmen op om Russische energie vrijwillig te boycotten. Klimaatchef Timmermans gaat zelfs zo ver om het gebruik van steenkool te bepleiten. Bij elkaar kunnen olieprijzen verder stijgen.
Meer vraag dan aanbod.
Ook voor de oorlog in de Oekraïne is 2022 het eerste jaar in de geschiedenis dat er sprake is van meer vraag dan aanbod voor wat betreft olie. Dit is in de meer dan 150 jaar geschiedenis in de winning van aardolie niet eerder voorgekomen. De laatste jaren had Saoedi-Arabië altijd nog wel reservecapaciteit. Nu heeft OPEC moeite om de beloofde maandelijkse verhoging van de productie met 400.000 vaten per dag te halen. Als het meezit haalt OPEC de 240.000 vaten per dag. En het zit niet mee want onderdeel van OPEC+ is tegenwoordig Rusland. Poetin is tot veel in staat, maar tot op heden is er nog geen sprake van een olie- en gasboycot door de Russen. Het bijzondere is dat nu de rest van de wereld Russische grondstoffen wil gaan boycotten. Dat is de wereld op zijn kop. Vorige week wist Shell op een 28 dollar lagere marktprijs nog Oeral-olie in te slaan, maar het bedrijf werd er meteen op aangesproken en heeft beloofd de opbrengst te schenken aan een goed doel. Grootverbruikers van Russisch gas beëindigen vrijwillig hun contract en veel lokale overheden willen niets meer met Rusland te maken hebben, mede door de druk van de sociale media. Verder zijn de olievoorraden, evenals de gasvoorraden en ook de voorraden steenkool extreem laag. Wereldwijd wordt het hele jaar al ingeteerd op de voorraden om aan de vraag te voldoen. Op korte termijn komt er maar weinig capaciteit bij, vooral omdat investeren in oliewinning in de afgelopen jaren bepaald niet populair was. Het aantal boortorens is de VS is nog altijd zo’n 30 procent lager dan voor de start van de coronapandemie. Daarmee is het aantal boortorens vergelijkbaar met het aantal in het jaar 2016, ondanks het feit dat olieprijzen op het hoogste niveau staan in zeven jaar tijd.
Pijngrens voor de vraag naar olie nog niet bereikt.
Olieprijzen kunnen alleen maar stabiliseren wanneer er vraag uitvalt. Nu is energie een eerste levensbehoefte, dus de vraag ernaar is redelijk inelastisch. Verder gaan overheden massaal fossiele brandstoffen subsidiëren, want anders worden consumenten te hard getroffen. De pijngrens aan de vraagkant van olie ligt daardoor een stuk hoger. Bovendien geven huishoudens ook na de recent gestegen olieprijs minder uit aan energie dan in de jaren zeventig, het duurt dus nog even voordat die pijngrens is bereikt. Na de olieschok van 1973 verdrievoudigde de olieprijs in drie maanden tijd, waarna in 1979 de olieprijzen nogmaals verdubbelden na de Iraanse revolutie. We staan nu nog maar op het niveau van zeven jaar geleden en nog altijd onder het niveau van veertien jaar geleden. Er is pas sprake van een echte olieschok wanneer de olieprijs vanaf het huidige niveau zou verdubbelen. Het laten vrijvallen van de strategische reserves werkt psychologisch als olie op het vuur. Het is een eenmalige actie, vooral ingegeven met de gedachte dat olieprijzen nog verder kunnen stijgen, maar het lijkt al snel op een wanhoopsoffensief. Aan feit dat al die fossiele brandstoffen bijdragen aan de klimaatcrisis wordt niet zo zwaar meer getild. De energiezekerheid gaat nu even voor de energietransitie. De vorige keer toen de olieprijs op een recordniveau stond was het juli 2008. Toen maakte de Grote Financiële Crisis korte metten met de vraag naar olie. Nu gaat de wereldeconomie in de komende maanden weer volledig open door het einde van de coronapandemie. We gaan weer vliegen, al duren de vluchten rondom Rusland tegenwoordig wel wat langer en ook dat vreet energie.
De kansen op een krimpend aanbod nemen toe.
Waar geen rekening mee wordt gehouden is dat er aanbod van olie uitvalt. Veel schalieboeren zijn ook op deze hoge olieprijs niet bereid om meer te investeren. Het is tegenwoordig bijzonder lastig om zo’n project te financieren. Verder heeft een schalieveld niet het eeuwige leven, gemiddeld gaat zo’n veld tien jaar mee. Het feit dat Rusland nu afgesloten wordt van essentiële technologie om olie te kunnen produceren is ook slecht nieuws. Hetzelfde is ook gebeurd met Venezuela. Dat land produceerde in het jaar 2000 nog 3 miljoen vaten per dag. Dit jaar mogen ze blij zijn als ze de 500.000 vaten per dag halen. De Russische olie- en gasinfrastructuur is kapitaalsintensief en heeft steeds meer last van het smelten van de permafrost. De Russen beschikken over uitgebreide schalievelden, maar hebben niet de technologie om die te ontginnen. Bedrijven als Gazprom en Rosneft zijn feitelijk staatsbedrijven en die staan niet bekend om hun efficiency. Ze geven 0,02 procent en 0,09 procent uit aan research & development, een fractie wat de westerse oliebedrijven daaraan uitgeven. Het zorgt ervoor dat de opbrengst per bron met 13 procent is gedaald tussen 2008 en 2019. Tot voor kort werkten de Russen maar al te graag samen via joint ventures met westerse oliebedrijven. Die mochten de technologie leveren. Zonder Shell zouden er geen LNG-tankers vertrekken vanaf Sachalin. Nu Shell zich terugtrekt uit het project mogen de Russen zelf het onderhoud gaan doen.
Conclusie
Niets wijst erop dat olieprijzen gaan dalen. Uiteraard zou een snelle vrede in Oekraïne ervoor kunnen zorgen dat de risicopremie in de olieprijs wegsmelt, maar de vraag naar olie zal de komende jaren verder stijgen. Het aantal koopkrachtige consumenten zal dit decennium verdubbelen en 90 procent van die groei komt uit Azië. Op het moment dat deze consumenten voldoende te besteden hebben, neemt hun energieverbruik snel toe. Niet alleen om hun huizen te verwarmen of te koelen of voor het transport, maar vooral voor alle producten die ze aanschaffen. Wie naar de wereld om zich heen kijkt, zal zien dat feitelijk alles energie is. Wat dat betreft is het vreemd dat energiebedrijven nog maar een paar procent van de wereldindex uitmaken. Bijna nergens anders zijn de daar gegenereerde kasstromen zo goedkoop. Alleen met die kasstromen is de energietransitie mogelijk en zonder het leger ingenieurs met de kennis van grootschalige projecten die de oliebedrijven in huis hebben, blijft de energietransitie niet veel meer dan gerommel in de marge. Deze bedrijven staan centraal in de energiezekerheid op korte termijn en de energietransitie op lange termijn.in