Niet alle zeepbellen zijn gelijk. In de afgelopen dertig jaar zijn er drie grote zeepbellen geweest, die vooral bekend zijn om het dramatische koersverloop daarna. Dat is de bubbel die iedereen vreest. Het waren dan ook zeepbellen met vergaande negatieve gevolgen voor de economie. Toch is dat niet altijd het geval. Zeepbellen zijn er in soorten en maten. Er zijn ook zeepbellen die geen negatieve invloed hebben op de economie. Het maakt uit wie de zeepbel heeft gefinancierd, de financiële sector of de overheid. Verder kan een zeepbel ontstaan omdat een goed schaars is, maar juist ook omdat het de schaarste opheft. In dat laatste geval is er sprake van bijvoorbeeld een nieuwe productiemethode die er effectief voor zorgt dat goederen of diensten juist minder schaars worden. Zo’n zeepbel heeft een nuttige economische functie. Het zorgt er voor dat kapitaal zich concentreert op de nieuwe productiemethode met versnellende innovatie tot gevolg.
De drie grote zeepbellen die iedere belegger in het hoofd heeft zitten zijn de Japanse dubbele zeepbel, de dotcomzeepbel en de financiële zeepbel in de Amerikaanse huizenmarkt. De Japanse zeepbel werd mede veroorzaakt door het Plaza-akkoord van 1985. De Japanse yen verdubbelde van 240 naar 130 yen versus de dollar in twee jaar tijd. Niet goed voor de Japanse export. Daarom moest de rente omlaag, zo laag dat er voldoende brandstof was voor een dubbele zeepbel, zowel in het vastgoed als op de beurs. De implosie daarvan zorgde voor twee verloren decennia, deflatie en nog altijd hoge staatsschulden. De Japanse beurs verloor uiteindelijk meer dan 80 procent, mede door het faillissement van het Japanse financiële systeem. Maar de gevolgen bleven beperkt tot Japan, al zorgden de carry-trades van mevrouw Watanabe voor liquiditeit om nieuwe bellen te blazen. De dotcomzeepbel was bijzonder omdat het de eerste wereldwijde zeepbel was. Van de 100 dotcombedrijven liggen er inmiddels 99 op het dotcomkerkhof. De aandelenmarkt halveerde voor de eerste keer deze eeuw. IT-bedrijven waren gefinancierd met eigen vermogen (het gratis geld op de beurs), maar genereerden geen kasstroom om in leven te blijven. Veel telecombedrijven waren te zwaar gefinancierd met vreemd vermogen. De derde grote zeepbel is die op de Amerikaanse huizenmarkt in aanloop naar de Grote Financiële Crisis. De rente wederom te laag, zeker afgemeten aan de daadwerkelijke inflatie op de huizenmarkt. De verwoestende werking van de financiering met vreemd vermogen betekende bijna het einde van het wereldwijde financiële systeem. De aandelenmarkt halveerde voor de tweede keer deze eeuw. Alle zeepbellen lijken in een tranendal te eindigen. Maar wie verder teruggaat in de geschiedenis ziet dat de bekendste Nederlandse zeepbel nauwelijks negatieve economische effecten had. De tulpenmanie tussen 1634 en 1637 zorgde voor sterk stijgende prijzen. De zeldzame tulp Semper Augustus ging in 1637 voor 10.000 gulden van de hand, meer dan een grachtenpand. Dat terwijl er zo veel kunst te koop was. Rembrandt ontving voor de Nachtwacht slechts 1.600 gulden. Er waren wel ambachtslieden die te veel geleend hadden en daarna brodeloos werden. De Gouden eeuw hield aan tot ten minste het rampjaar 1672 en Nederland is nog altijd de grootste exporteur van tulpen in de wereld. De tulpenmanie was vooral een signaal dat Nederland de nieuwe wereldmacht was geworden.
Tesla is inmiddels het vijfde bedrijf ter wereld. Deze zeepbel is niet gefinancierd met vreemd vermogen. Als Tesla morgen omvalt, heeft dat nauwelijks invloed op de Amerikaanse economie. Er zal geen bank omvallen. De Wall Street Journal vergeleek de zeepbel in Tesla met de Britse fietsbubbel van 1890. Fietsen waren de elektrische auto’s van die tijd, maar nog erg duur. De vele investeringen van beleggers zorgden dat de fiets in snel tempo betaalbaar werd met behulp van massaproductie. In het Verenigd Koninkrijk waren er op een gegeven moment 671 fietsfabrieken, maar de helft van die bedrijven haalde het einde van de eeuw niet. Het gemiddelde fietsaandeel daalde met meer dan 70 procent. Toch is dat niet zichtbaar in de Britse economische statistiek. Integendeel, de goedkope fietsen zorgden voor een vervoersrevolutie. Tot aan de Tweede Wereldoorlog was de fiets het belangrijkste vervoersmiddel in het Verenigd Koninkrijk. Op dit moment zijn er meerdere bubbels: op de obligatiemarkt met meer dan 15 biljoen aan obligaties met een negatieve rente, in technologie-aandelen met Tesla als lichtend voorbeeld en wellicht ook in Chinese aandelen aangezien die in de eerste weken van dit jaar sterker stegen dan over geheel vorig jaar, toen China ook al de best presterende aandelenmarkt was. De obligatiezeepbel is vooral een gevolg van veertig jaar bull-markt met voortdurend dalende rentes. De fout die men maakt is dat dit rendement wordt geëxtrapoleerd naar de toekomst. Obligaties waren veertig jaar veilig en zullen ook de komende veertig jaar wel veilig zijn. Dus niet. De obligatiezeepbel lijkt vooral op de Japanse zeepbel en zal zorgen voor enorme verliezen bij beleggers, maar dan uitgesmeerd over decennia. De zeepbellen in Tesla en China kijken vooral naar de toekomst: autonoom rijdende elektrische auto’s en een Chinese wereldmacht. Maar net als de Britse fietsen dreigen de elektrische auto’s in snel tempo goedkoper te worden, geholpen door de belangstelling van beleggers. Dat maakt producenten van autonoom rijdende elektrische auto’s kwetsbaar, maar zorgt wel dat die sneller verloopt. De zeepbel in China is meer één in de orde van de tulpenmanie. Ook hier zijn zeepbellen niet uit te sluiten, maar het gemiddelde Chinese bedrijf is eerder te laag dan te hoog gewaardeerd, zeker voor een land dat aan het begin staat van haar Gouden eeuw.
Photo by Mikkel Bech on Unsplash